ECLI:NL:RBDHA:2024:4055
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen voorzieningenrechter wegens vermeende vooringenomenheid
Op 25 maart 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen voorzieningenrechter mr. T.F. Hesselink. Verzoeker had het verzoek ingediend omdat hij vreesde dat de rechter vooringenomen zou zijn, gezien haar collegiale band met mr. Hoekstra, tegen wie verzoeker een klacht had ingediend. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 11 maart 2024 was verzoeker aanwezig, terwijl de wederpartij niet verscheen. De voorzieningenrechter had eerder een kort geding behandeld waarin verzoeker betrokken was, en verzoeker had verzocht om een andere rechter, wat was afgewezen.
De wrakingskamer oordeelde dat de enkele collegiale relatie tussen mr. Hesselink en mr. Hoekstra niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechterlijke onpartijdigheid wordt verondersteld, en er waren geen bijzondere omstandigheden die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen overtuigende argumenten had aangedragen die de schijn van partijdigheid konden onderbouwen. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.