Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, had op 16 september 2023 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Dit is gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de informatie uit Eurodac, waaruit blijkt dat eiser eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser voerde aan dat de overdracht aan Duitsland onevenredige hardheid met zich meebrengt, omdat zijn broer in Nederland verblijft en hij in Duitsland slechts kort was gedetineerd voor het afgeven van vingerafdrukken.
De rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser niet voldoende waren om aan te tonen dat Duitsland niet aan zijn verdragsverplichtingen voldoet. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die de overdracht aan Duitsland onevenredig hard maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.