Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 22 september 2023 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2024 behandeld. Eiser voerde aan dat hij niet adequaat had kunnen reageren op het voornemen van de staatssecretaris, omdat dit voornemen enkel standaardoverwegingen bevatte en niet inging op de situatie van zijn minderjarige broer die in Nederland verbleef. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat er geen aanleiding was om de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat zijn minderjarige broer een familieband met hem had en dat dit van invloed was op de behandeling van zijn asielaanvraag.
De rechtbank concludeerde dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiser niet had aangetoond dat er redenen waren om van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wijken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.