ECLI:NL:RBDHA:2024:3991
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan op 22 maart 2024 in de procedure met zaaknummer NL24.2237. De verzoeker, een Afghaanse nationaliteit met een V-nummer, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen. In de uitspraak van dezelfde datum is het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.