ECLI:NL:RBDHA:2024:3986
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om BRP-gegevens door de gemeente Oegstgeest in het kader van een adresonderzoek naar de verblijfplaats van een minderjarig kind
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om gegevens uit een adresonderzoek naar de verblijfplaats van zijn minderjarige kind behandeld. Eiser had op 21 juli 2022 verzocht om gegevens uit dit adresonderzoek, maar de gemeente Oegstgeest heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat eiser niet kan worden gekwalificeerd als verzoeker in de zin van artikel 2.55 van de Wet BRP, omdat hij geen ouderlijk gezag heeft over zijn kind.
De rechtbank oordeelt dat de gemeente het verzoek van eiser redelijkerwijs heeft mogen opvatten als een verzoek om BRP-gegevens. Eiser had in zijn verzoek aangegeven dat het ging om gegevensverstrekking uit de BRP, en de rechtbank concludeert dat de gemeente dit verzoek terecht heeft afgewezen. Eiser had niet in zijn hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordiger van zijn kind verzocht, wat noodzakelijk is om een uittreksel uit de BRP te kunnen aanvragen.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat hij door de afwijzing van het verzoek in zijn belangen is geschaad. De rechtbank concludeert dat de gemeente zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het verzoek niet kon worden ingewilligd, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.