ECLI:NL:RBDHA:2024:3969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiseres wegens ongeloofwaardig asielrelaas
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 29 januari 2024, wordt het beroep van een Colombiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in 1962, diende op 3 december 2021 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 9 juni 2023 afgewezen, met als reden dat het asielrelaas van eiseres niet geloofwaardig was. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met de beroepen van haar kleinzoon, dochter en schoonzoon, die ook asiel aanvragen hadden ingediend.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres terecht is, omdat zij geen zelfstandig asielrelaas heeft gepresenteerd en de problemen die zij aanhaalt niet voldoende zijn om aan te nemen dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij uitzetting. De rechtbank wijst erop dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en herkomst geloofwaardig zijn, maar dat deze niet leiden tot een toekenning van asiel, aangezien de vrees voor vervolging niet is onderbouwd met concrete feiten die haar eigen situatie betreffen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres falen en dat de aanvraag terecht als ongegrond is afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.