In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de organisator van een obstakelrun na een ernstig ongeval waarbij een deelnemer, [eiser], letsel opliep. Op 18 augustus 2019 nam [eiser] deel aan een hindernisbaan georganiseerd door [gedaagde 1]. Tijdens het evenement sprong hij van de bovenste trede van een obstakel en viel, wat resulteerde in een dwarslaesie. [eiser] stelde [gedaagde 1] aansprakelijk voor de schade, stellende dat de organisator onvoldoende zorg had betracht om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen. De rechtbank toetste de aansprakelijkheid aan de kelderluikcriteria, die bepalen of de organisator voldoende maatregelen had moeten nemen om ongevallen te voorkomen.
De rechtbank oordeelde dat het obstakel zelf niet gevaarlijk was en dat het risico van springen van de bovenste trede voor [eiser] voldoende kenbaar was. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde 1] niet onrechtmatig had gehandeld, omdat de risico's inherent waren aan het evenement en [eiser] zelf de keuze had gemaakt om van het obstakel te springen. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van deelnemers aan risicovolle evenementen en de rol van de organisator in het waarborgen van een veilige omgeving.