Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling in conventie en reconventie
Onderhandse geldleningsovereenkomsten”. De vader van [eiseres] en schoonzuster van [gedaagde] hebben als getuigen de overeenkomst medeondertekend. [eiseres] heeft de getekende overeenkomst in het geding gebracht. Uit het twee pagina’s tellende stuk maakt de rechtbank op dat partijen afspraken over de financiële afwikkeling van de verdeling hebben gemaakt. De afspraken houden in dat [gedaagde] een bedrag van € 25.000,- wegens onderbedeling ontvangt en dat hij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat het bedrag van € 25.000,- de helft van de overwaarde is. De overwaarde is gebaseerd op de waarde uit het taxatierapport van 15 september 2020, waarin de woning op een bedrag van € 155.000,- is gewaardeerd, minus de openstaande hypothecaire lening. Ook blijkt uit het stuk dat partijen overeen zijn gekomen dat [eiseres] een bedrag van € 11.500,- aan [gedaagde] leent. Dit bedrag moet [gedaagde] terugbetalen als hij het bedrag van € 25.000,- wegens onderbedeling ontvangt. Het bedrag van € 11.500,- heeft de vader van [eiseres] diezelfde avond aan [gedaagde] overhandigd.
de schuld bij haar blijven” zal. Hiermee hebben partijen bedoeld dat de lening bij toedeling van de woning zou worden verrekenend met de vordering uit onderbedeling.