ECLI:NL:RBDHA:2024:3887
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor vreemdelingen uit Oekraïne
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een vreemdeling uit Oekraïne. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigde op 4 september 2023. Dit besluit werd op 24 januari 2024 ingetrokken, maar op 7 februari 2024 werd er een terugkeerbesluit opgelegd, waardoor de vreemdeling met ingang van 5 maart 2024 niet langer rechtmatig in Nederland zou verblijven. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak op zijn beroep in Nederland kan afwachten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van spoedeisend belang, aangezien de vreemdeling met de dreigende uitzetting geconfronteerd wordt. De rechter stelt vast dat de rechtsvragen die in deze procedure aan de orde zijn, niet goed te beantwoorden zijn in deze spoedprocedure, en dat er een vergelijkbare zaak is die door een meervoudige kamer wordt behandeld. De voorzieningenrechter besluit om de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit te schorsen totdat er uitspraak is gedaan op het beroep, omdat het belang van de vreemdeling om de uitspraak af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om de terugkeer te effectueren.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, schorst het terugkeerbesluit en bepaalt dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er uitspraak is gedaan op het beroep. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,-.