Op 20 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een asielzoeker, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verzocht om een voorgenomen presentatie bij de ambassade van Ethiopië te verbieden. Verzoekster was uitgenodigd voor deze presentatie, die gepland stond op 21 maart 2024, maar vreesde dat dit haar asielprocedure zou schaden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat de presentatie de effectiviteit van het rechtsmiddel zou aantasten. De staatssecretaris had eerder de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen, maar het beroep tegen deze afwijzing was nog aanhangig. De voorzieningenrechter oordeelde dat de presentatie bij de ambassade moest worden uitgesteld totdat er een beslissing was genomen op het beroep in de asielprocedure. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekster, die op € 875,- werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk gegrond was.