ECLI:NL:RBDHA:2024:3824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
NL24.5924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens onvoldoende onderbouwing van gevaar bij terugkeer

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2024, wordt het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren op een onbekende datum en van Tunesische nationaliteit, had zijn aanvraag ingediend na een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar dat op 12 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank behandelt het beroep samen met een verzoek om een voorlopige voorziening, maar de eiser verschijnt niet op de zitting. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wordt vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De eiser stelt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Tunesische autoriteiten vanwege zijn vermeende terroristische activiteiten en de S17-maatregel die aan hem zou zijn opgelegd. Hij heeft verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn claims, waaronder identiteitsdocumenten en een huwelijksakte. De rechtbank oordeelt echter dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder een uitzonderingsgroep valt of dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is. De rechtbank concludeert dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten.

De rechtbank wijst het beroep van de eiser af, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand blijven. De eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5924

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.N. Sap).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is geboren op [datum] en van Tunesische nationaliteit. Met het bestreden van 12 februari 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij is aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd en een inreisverbod voor de duur van twee jaar.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer NL24.5925.
De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek op 14 maart 2024 op zitting behandeld. Eiser is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Tunesische autoriteiten, omdat hij is aangemerkt als een terrorist en sinds 2014 aan hem een S17-maatregel is opgelegd vanwege activiteiten van zijn broer voor de Al-Nahda (Ennahda) beweging. Eiser heeft verklaard dat hij in 2014 en in 2016 tot 2018 is gedetineerd, dat hij is gemarteld en dat hij vervolgens door de rechter is vrijgesproken, dan wel uit detentie is ontslagen. Ook heeft eiser verklaard dat hij sinds 2020 geen werk meer heeft kunnen krijgen en dat zijn vader in 2023 een oproep heeft ontvangen dat eiser dient te verschijnen op het politiebureau. In de zienswijze heeft eiser aangevuld dat hij in de negatieve belangstelling staat vanwege kritische online berichten in 2013.
1.2.
Ter onderbouwing heeft eiser zijn paspoort, identiteitskaart, rijbewijs, een Tunesische huwelijksakte en een afschrift van de inschrijving van zijn echtgenote in de Basisregistratie Personen (BRP) overgelegd. Ook heeft eiser de oproep overgelegd en fotokopieën van een gestelde bezoekersregistratie in de gevangenis. Tot slot zijn bij de zienswijze een aantal foto’s van personen, een aantal Arabische berichten van WordPress.com en een pagina met Arabische tekst overgelegd, allen zonder een vertaling.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen vanwege S17-maatregel.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig, maar de oplegging van een S17-maatregel en de gestelde problemen hierdoor niet. Verweerder beschouwt Tunesië voorts als een veilig land van herkomst en eiser heeft volgens hem niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een van de uitzonderingscategorieën valt, of dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is. Verweerder heeft daarom tot afwijzing van de asielaanvraag geconcludeerd.
Gronden beroep
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat sprake is van een heksenjacht van de Tunesische autoriteiten tegen de aanhangers van de Ennadah partij, welke gekenmerkt is door een hoge mate van willekeur. Dit brengt mee dat evengoed een S17-maatregel aan eiser uitgevaardigd kan zijn. Ter onderbouwing heeft eiser in de zienswijze gewezen op informatie van Human Rights Watch (HRW) en op uit algemene bronnen bekende grootschalige corruptie in Tunesië. [1] Volgens eiser is verweerder ten onrechte niet ingegaan op de aangehaalde corruptie in Tunesië. Verder heeft eiser gesteld dat verweerder niet heeft weersproken dat de WordPress berichten van hem afkomstig zijn en dat vermoed moet worden dat de berichten wijdverspreid zijn, omdat het een online forum is dat content verspreidt. Volgens eiser valt geenszins uit te sluiten dat de berichten onder de aandacht zijn gekomen van de Tunesische autoriteiten en loopt eiser kans om als staatsgevaarlijk te worden gezien en te worden vervolgd. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij zich tijdens het gehoor niet heeft uitgelaten met betrekking tot politiek activisme en dat hij legaal heeft kunnen uitreizen vanwege de willekeur van de autoriteiten. Deze willekeur heeft ervoor gezorgd dat de S17-maatregel aanvankelijk een beperktere reikwijdte had dan nu. Gelet op het voorgaande is volgens eiser aannemelijk dat hij in de negatieve belangstelling van de Tunesische autoriteiten staat, dat hij onder een uitzonderingscategorie valt en dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
Oordeel rechtbank
4.1.
Voor de aanwijzing van een land als veilig land van herkomst geldt als norm dat er in het desbetreffende land algemeen gezien en op duurzame wijze geen vervolging of behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM plaatsvindt. Bij de beoordeling of aan deze norm wordt voldaan, moet verweerder de rechtstoestand in het land, de algemene politieke omstandigheden en de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel betrekken. Verweerder moet de juridische en feitelijke situatie in het land onderzoeken en acht slaan op algemene politieke omstandigheden. [2]
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder Tunesië heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst. Uit de bijlage bij de herbeoordeling van Tunesië als veilig land van herkomst op 8 juni 2023 blijkt dat bovenstaande criteria zijn meegenomen bij de herbeoordeling. In deze herbeoordeling is meegenomen dat journalisten, activisten en politieke opponenten die kritiek uitten op de president en/of regering in de negatieve aandacht staan van de autoriteiten en dat deze groepen zijn uitgezonderd van de aanwijzing als veilig land van herkomst, evenals personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen of die een S17-maatregel opgelegd hebben gekregen. Eiser heeft de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst in algemene zin niet betwist.
4.3.
Omdat verweerder Tunesië heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst, bestaat er een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Tunesië geen bescherming nodig hebben. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat hij onder een uitzonderingsgroep valt of Tunesië in zijn specifieke omstandigheden niet veilig is. De rechtbank oordeelt dat eiser hier niet in is geslaagd en overweegt daartoe het volgende.
5.1.
Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij zich niet onverwijld heeft gemeld voor asiel en dat dit afbreuk doet aan de gestelde noodzaak voor internationale bescherming, nu eiser in december 2022 Nederland is ingereisd en eerst op 31 januari 2024 asiel heeft aangevraagd. Eiser heeft dit niet betwist.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan hem een S17-maatregel is opgelegd. Daartoe heeft verweerder terecht gesteld dat eiser dit niet met stukken heeft onderbouwd, terwijl eiser heeft aangegeven dat hij documenten heeft waaruit blijkt dat hij en zijn broer zijn veroordeeld en dat aan hem een S17-maatregel is opgelegd. [3] De stukken die eiser wel heeft overgelegd heeft verweerder onvoldoende kunnen achten. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat de gestelde bezoekersregistratie een slecht leesbaar document betreft waarop enkel eisers naam te ontwaren valt en dat de inhoud van de gestelde oproep niet overeenkomt met eisers naam, de naam van zijn ouders, of gegevens in eisers visumdossier. Eiser heeft dit niet betwist.
5.3.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser summiere en ongerijmde verklaringen heeft afgelegd, nu eiser heeft verklaard dat hij via een kennis die bij de politie werkt heeft vernomen dat aan hem een S17-maatregel zou zijn opgelegd. Voorts heeft eiser verklaard dat de maatregel sinds 2014 aan hem zou zijn opgelegd vanwege activiteiten van zijn broer voor de Ennahda beweging, maar dat aan zijn broer in 2011 gratie is verleend nadat deze partij aan de macht is gekomen. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat niet valt in te zien dat eiser of zijn broer, nadat aan de laatste gratie was verleend, in de negatieve belangstelling van de autoriteiten stond wegens activiteiten voor een partij die aan de macht was gekomen in Tunesië. Ook heeft verweerder aan eiser mogen tegenwerpen dat hij, ondanks de gestelde S17-maatregel sinds 2014, in 2022 een paspoort heeft verkregen en legaal is uitgereisd en dat eiser met zijn visumdossier tegenstrijdig heeft verklaard over zijn werk tot in 2022. Gelet hierop volgt de rechtbank eiser niet in de enkele stelling dat de gestelde S17-maatregel voor hem aanvankelijk een beperkte reikwijdte had dan thans. Ook kan de verwijzing naar het artikel van de HRW van 11 mei 2023 naar het oordeel van de rechtbank niet slagen, omdat dit ziet op arrestaties van leden van de Ennahda beweging sinds december 2022, terwijl eiser heeft verklaard dat zijn broer is vermist sinds 2012. In dit verband heeft verweerder ter zitting verder terecht gesteld dat eiser niet heeft verklaard aanhanger te zijn van de beweging, maar problemen te hebben omdat zijn broer aanhanger zou zijn. Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het artikel niet van de door eiser gestelde willekeur of corruptie op grond waarvan aannemelijk zou moeten worden geacht dat eiser in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten. Daartoe acht de rechtbank de enkele stelling en ook de verwijzing naar openbare bronnen onvoldoende.
5.4.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Tunesische autoriteiten vanwege (kritische) online berichten op WordPress.com. Verweerder heeft aan eiser mogen tegenwerpen dat hij dit eerst in de zienswijze naar voren heeft gebracht en dat de gestelde vrees vanwege deze berichten ongerijmd is met zijn verklaringen, nu eiser tijdens het gehoor juist heeft verklaard problemen te hebben vanwege de politieke activiteiten van zijn broer. Eisers stelling in beroep dat hij zich in het gehoor niet heeft uitgelaten met betrekking tot zijn eigen politiek activisme vormt naar het oordeel van de rechtbank geen betwisting maar een bevestiging van het standpunt van verweerder. Eiser heeft niet nader toegelicht waarom hij dit niet in het gehoor naar voren heeft gebracht. Ter zitting heeft verweerder verder niet ten onrechte gesteld dat de berichten dateren uit 2013 en dat hiermee, meer dan tien jaar later en gelet op het relaas van eiser, niet aannemelijk is gemaakt dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer.

Conclusie en gevolgen

6. Eisers beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van eisers asielaanvraag als kennelijk ongegrond en het aan hem opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod in stand blijven. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.HRW nieuwsbericht van 11 mei 2023,
2.Vgl. de uitspraak van 14 september 2016 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2016:2474, r.o. 3.4.1.
3.Zie p. 4 en p. 11 van het Gehoor veilig land van herkomst van 5 februari 2024 en de correcties en aanvullingen, 4e alinea, van 7 februari 2024.