ECLI:NL:RBDHA:2024:3809

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
C/09/656581 / FA RK 23-8130
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaal van kosten van bijstand door gemeente op man met betrekking tot minderjarige

Op 14 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak waarin de gemeente Den Haag verzocht om verhaal van de kosten van bijstand op een man. Het verzoek was ingediend op 19 oktober 2023 en betreft de vaststelling van een verhaalsbijdrage van € 954,66 per maand, met ingang van 1 mei 2023, zolang de bijstandsverlening aan de moeder van de minderjarige voortduurt. De man, die als belanghebbende wordt aangemerkt, heeft geen verweerschrift ingediend binnen de gestelde termijn.

De rechtbank heeft het verzoek van de gemeente niet zonder meer toegewezen, omdat er vragen zijn gerezen over de behoefte van de minderjarige. In een eerdere beschikking van 4 april 2022 had de rechtbank het verzoek van de gemeente afgewezen vanwege het ontbreken van informatie over de behoefte van de minderjarige. De gemeente heeft in deze procedure opnieuw geen informatie verstrekt over de behoefte van de minderjarige, terwijl zij de moeder om informatie kan vragen. De rechtbank benadrukt dat de gemeente een wettelijke stelplicht heeft, ook al rust er een inlichtingenverplichting op de man.

De rechtbank heeft de gemeente in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 11 april 2024 nadere informatie te verstrekken over de behoefte van de minderjarige en de gevolgen van de kinderalimentatie die aan de bijstandsuitkering van de moeder wordt verrekend. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechtbank nog niet definitief heeft geoordeeld over het verzoek van de gemeente.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8130
Zaaknummer: C/09/656581
Datum beschikking: 14 maart 2024

Verhaal bijstand

Beschikking op het op 19 oktober 2023 ingekomen verzoek van:

de Gemeente DEN HAAG,

de gemeente.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.

Verzoek

De gemeente zoekt verhaal van de kosten van bijstand op de man en het verzoek luidt:
- met ingang van 1 mei 2023 de verhaalsbijdrage vast te stellen op € 954,66 per maand, zolang en voor zover die bijstandsverlening aan [de moeder] , (hierna: de moeder) mede voor de minderjarige [minderjarige] (hierna de minderjarige) voortduurt, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Aan de man is op de bij de wet voorgeschreven wijze de inhoud van het verzoekschrift medegedeeld. De man heeft geen verweerschrift ingediend binnen de daarvoor gestelde termijn.
Hoewel de man geen verweer heeft gevoerd, kan het verzoek van de gemeente alleen worden toegewezen als het kennelijk gegrond is. Dit betekent dat de rechtbank een verzoek niet zonder meer toewijst indien het dossier tot vragen leidt. Dat is hier het geval.
Omdat de gemeente heeft gevraagd om de bijdrage voor de minderjarige vast te stellen op de volledige aan de moeder verleende bijstandsuitkering, heeft de rechtbank vragen over de behoefte van de minderjarige. In de beschikking van 4 april 2022 heeft de rechtbank het verzoek van de gemeente afgewezen omdat hierover geen informatie is gegeven.
Ook nu heeft de gemeente niets gesteld over de behoefte van de minderjarige, terwijl zij de moeder om informatie kan vragen of partijen hebben samengeleefd en wat het bestedingspatroon van het gezin in die tijd is geweest. Met die informatie is er een aanknopingspunt om de behoefte enigszins op te baseren. Weliswaar rust op de man een inlichtingenverplichting jegens de gemeente op grond van de participatiewet, maar deze verplichting ontslaat de gemeente niet van de op haar rustende wettelijke stelplicht.
Verder valt het de rechtbank op dat de gemeente in haar berekening rekening houdt met een bedrag van € 241,- dat maandelijks aan kinderalimentatie met de bijstandsuitkering van de moeder wordt verrekend. Uit het als bijlage 3 overgelegde vertex persoonsrapport van de moeder lijkt de minderjarige haar enige kind te zijn.
De gemeente wordt in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen op deze twee punten en voor zover de moeder inderdaad van de man voor deze minderjarige rechtstreeks een bijdrage ontvangt wat de gevolgen hiervan voor het verzoek zijn.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

De rechtbank:
stelt de gemeente in de gelegenheid om uiterlijk op 11 april 2024 nadere informatie te geven over de behoefte van de minderjarige en de op de bijstandsuitkering van de moeder in minder gebrachte kinderalimentatie en de eventuele gevolgen daarvan voor het verzoek;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, in tegenwoordigheid van
I.M. Smeets als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 14 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!