ECLI:NL:RBDHA:2024:3795

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
23/6254
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verhoging militair invaliditeitspensioen wegens gebrek aan causaal verband met militaire dienst

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot verhoging van zijn militair invaliditeitspensioen (MIP). De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Defensie op 20 maart 2023, en het bezwaar van eiser werd op 1 augustus 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 29 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

Eiser, die van 1 april 2002 tot 1 juli 2008 als beroepsmilitair bij de Koninklijke Marine heeft gediend, heeft een MIP toegekend gekregen vanwege een posttraumatische stressstoornis, een depressieve stoornis en tinnitus. Hij heeft echter ook last van ademhalings- en stofwisselingsstoornissen, overgewicht, slaapapnoe, diabetes mellitus en obesitas. Eiser verzocht om verhoging van het MIP, maar een verzekeringsgeneeskundig onderzoek concludeerde dat er geen causaal verband was tussen zijn militaire dienst en de nieuwe aandoeningen.

De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht heeft gebaseerd op het rapport van een medisch deskundige, die geen oorzakelijk verband tussen de militaire dienst en de nieuwe aandoeningen kon vaststellen. De rechtbank concludeert dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de argumenten van eiser onvoldoende onderbouwd zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag tot verhoging van het MIP. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6254

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. H.A.L. Knoben).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot verhoging van zijn militair invaliditeitspensioen (“MIP”).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 20 maart 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 augustus 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft van 1 april 2002 tot 1 juli 2008 gediend als beroepsmilitair bij de Koninklijke Marine.
3. Op basis van een geneeskundig onderzoek is eiser ongeschikt bevonden voor het vervullen van militaire dienst. Zijn invaliditeit houdt verband met een posttraumatische stressstoornis, een depressieve stoornis en tinnitus. Aan eiser is een MIP toegekend volgens een vastgesteld invaliditeitspercentage.
4. Eiser is vervolgens ook stoornissen gaan ervaren in zijn ademhaling en stofwisseling. Daarnaast lijdt hij aan overgewicht.
5. Eiser heeft verzocht om verhoging van het toegekende MIP. Hij heeft daarbij aangegeven te lijden aan slaapapnoe, diabetes mellitus en obesitas.
6. In 2022 heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsgevonden. Daarbij is de mate van invaliditeit opnieuw beoordeeld. Op 3 maart 2023 is daarover gerapporteerd. In het rapport is geconcludeerd dat het verband tussen de militaire dienst en de nieuwe stoornissen niet aannemelijk is.
7. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft verweerder besloten het MIP van eiser niet te verhogen.
Wat stelt eiser in beroep?
8. Volgens eiser is geen zorgvuldig onderzoek verricht. Er is onvoldoende rekening gehouden met het verband tussen zijn posttraumatische stressstoornis en zijn ademhalings- en stofwisselingsproblemen. In de wetenschap bestaat er geen twijfel over dat een posttraumatische stressstoornis dergelijke effecten kan hebben. Bovendien is onvoldoende meegewogen dat zijn levensstijl door deze psychische stoornis wordt beïnvloed.
Wat oordeelt de rechtbank?
9. De vraag staat centraal of verweerder terecht heeft geoordeeld, dat de ter discussie staande aandoeningen van eiser niet zijn toe te schrijven aan zijn militaire dienst.
10. Verweerder heeft zich gebaseerd op het rapport van een medisch deskundige. Die heeft onderzocht of een oorzakelijk verband bestaat tussen de militaire dienst en de ademhalings-, stofwisselings- en overgewichtsproblemen. De deskundige heeft dat niet aannemelijk geoordeeld.
11. Voor wat betreft de overgewichtsproblemen is door de deskundige overwogen, dat het geen specifiek kenmerk is van een posttraumatische stressstoornis. Daarbij is ook gewezen op het eetpatroon en de levensstijl van eiser. Dit oordeel is begrijpelijk gemotiveerd. Eisers stelling dat zijn psychische stoornis zijn levensstijl kan beïnvloeden, is onvoldoende onderbouwd; het biedt geen concrete aanknopingspunten om een oorzakelijk verband met zijn militaire dienst aannemelijk te achten.
12. Op het punt van de slaapapnoe is in het onderzoek overwogen dat de oorzaken daarvan in het algemeen onduidelijk zijn. Gezien de levensstijl van eiser zijn er diverse risicofactoren aanwezig, die niet zijn toe te schrijven aan zijn militaire dienst. Het oordeel dat een oorzakelijk verband niet kan worden aangenomen, is daarmee begrijpelijk gemotiveerd.
13. Van de diabetes mellitus is door de onderzoeker aangegeven, dat een hormonale ontregeling daarvan de oorzaak is. Die ontregeling wordt bepaald door aanleg, constitutie en calorische inname. Hieruit volgt de begrijpelijke conclusie, dat een oorzakelijk verband met de militaire dienst niet aannemelijk is.
14. De verwijzing naar wetenschappelijke inzichten door eiser, is algemeen van aard en zegt onvoldoende over de factoren die in zijn individuele geval hebben geleid tot de ademhalings-, stofwisselings- en overgewichtsproblemen.
15. Verder is niet gebleken dat het onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft zich op het onderzoeksrapport mogen baseren en op grond daarvan tot afwijzing mogen besluiten.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.