ECLI:NL:RBDHA:2024:3793
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening intrekking Nederlanderschap wegens terroristische misdrijven
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die onherroepelijk is veroordeeld voor terroristische misdrijven, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn Nederlanderschap. De voorzieningenrechter oordeelt dat de intrekking rechtmatig is, gezien de ernst van de gepleegde misdrijven en de gevolgen voor de nationale veiligheid. Verzoeker had aangevoerd dat de intrekking van zijn Nederlanderschap zijn resocialisatie in Nederland zou belemmeren, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de door verzoeker aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om van de intrekking af te zien. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de intrekking in de bodemprocedure niet in stand kan blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, en stelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.