ECLI:NL:RBDHA:2024:3728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie transitievergoeding en proceskostenveroordeling na intrekking beroep
In de zaak tussen Rentokil Initial B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft de rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster, Rentokil Initial B.V., had in een eerder besluit recht gekregen op compensatie van de transitievergoeding tot een bedrag van € 12.931,89. Dit bedrag werd later verhoogd tot € 14.632,44 na een bezwaarprocedure. Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Tijdens de zitting op 18 april 2023 heeft verweerder aangegeven een gewijzigde beslissing op bezwaar te zullen nemen, wat leidde tot een nieuwe compensatie van € 23.497,43. Na deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten, met een verzoek om een wegingsfactor van 1,5 vanwege intensief overleg met verweerder.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster het beroep heeft ingetrokken omdat verweerder aan haar verzoek is tegemoetgekomen. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 2.625,-, met een wegingsfactor van 1,5, en daarnaast zijn reiskosten van € 26,- vergoed. Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt € 2.651,-. Tevens is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.