Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een overleden man. De moeder van het kind, dat op [geboortedatum 1] 2023 is geboren, heeft verzocht om vaststelling van het vaderschap van de man, die op [sterfdatum] 2022 is overleden. De moeder en de man hadden een relatie van december 2019 tot aan zijn overlijden en hebben samen besloten om te stoppen met anticonceptie, wat leidde tot de zwangerschap van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder binnen de wettelijke termijn van vijf jaar na de geboorte van het kind het verzoek heeft ingediend, waardoor zij ontvankelijk is in haar verzoek.
De rechtbank heeft geen DNA-onderzoek gevraagd, omdat dit in deze emotioneel beladen situatie als te belastend werd beschouwd. De overtuiging van de moeder over het vaderschap werd ondersteund door de familie van de man, die geen bezwaren tegen het verzoek hadden. De rechtbank heeft daarom geen twijfels over het ouderschap van de man en heeft dit vastgesteld.
Daarnaast heeft de moeder verzocht om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen naar een combinatie van haar achternaam en die van de man, wat sinds 1 januari 2024 wettelijk mogelijk is. De rechtbank heeft deze wijziging goedgekeurd en vastgesteld dat het kind voortaan de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd, aangezien de vertegenwoordiging van het kind in deze procedure niet meer nodig is. De beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter en kinderrechter, en uitgesproken ter openbare zitting.