ECLI:NL:RBDHA:2024:3704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
NL24.1825, NL24.1830 en NL24.1834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Colombiaanse gezinsleden met bedreigingen door bendeleden

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Colombiaans gezin tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. De eisers, bestaande uit een vader, moeder en twee kinderen, hebben op 25 maart 2022 asiel aangevraagd na ernstige bedreigingen door de bende Las Aguilas Negras in Colombia. De rechtbank behandelt de beroepen op 16 februari 2024 en verklaart deze ongegrond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de vrees voor vervolging niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Colombia een reëel risico lopen op ernstige schade. De rechtbank wijst op het gebrek aan bewijs dat de bende hen nog steeds bedreigt en dat er geen directe aanwijzingen zijn dat de bende achter de poging tot ontvoering van een van de kinderen zat. De rechtbank concludeert dat de eisers niet voldoen aan de criteria voor vluchtelingenstatus onder het Vluchtelingenverdrag en dat de afwijzing van hun aanvragen terecht is. De uitspraak benadrukt ook dat de eisers niet tijdig asiel hebben aangevraagd, wat hun geloofwaardigheid ondermijnt. De rechtbank wijst de verzoeken om asiel af en stelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een reguliere verblijfsvergunning rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.1825
NL24.1830
NL24.1834

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer 1]

[eiseres 1] eiseres 1

V-nummer: [nummer 2] ,
Mede namens haar minderjarige kind:
[kind]
V-nummer: [nummer 3] , en

[eiseres 2] , eiseres 2

V-nummer: [nummer 4]
(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzingen van hun asielaanvragen. Zij hebben op 25 maart 2022 hun asielaanvragen ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 januari 2024 de aanvraag van eiseres 1 afgewezen als kennelijk ongegrond en haar een terugkeerbesluit opgelegd. In de bestreden besluiten van 10 januari 2024 heeft verweerder de aanvragen van eiser en eiseres 2 afgewezen als kennelijk ongegrond en terugkeerbesluiten uitgevaardigd.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eisers, de gemachtigde van eisers, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart de beroepen van eisers ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond
3. Eiser en eiseres 1 zijn partners, en zij hebben samen twee kinderen: [naam 1] (eiseres 2) en [naam 2] . Eiser is geboren op [datum 1] 1987. Eiseres 1 is geboren op [datum 2] 1988. Eiseres 2 is geboren op [datum 3] 2006. [naam 2] is geboren op [datum 4] 2019. Zij hebben allen de Colombiaanse nationaliteit.
3.1.
Eiser is op 25 juli 2019 Nederland ingereisd. Eiseres 1 en eiseres 2 zijn op 9 februari 2022 Nederland ingereisd. Eisers hebben samen op 25 maart 2022 asiel verzocht.
Het asielrelaas
4. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eiser had in Colombia meerdere zaken onder zich die goed liepen, waaronder een loterijzaak.. Op 11 juni 2018 kreeg eiser een telefoontje van de bende Las Aguilas Negras, waarin hij werd bedreigd met de dood. Er werd eiser verteld dat hij maandelijks de organisatie afpersgeld moest betalen. Eiser heeft dat gedaan omdat hij bang was. Eiser heeft maandenlang het geld betaald. Op 1 mei 2019 kreeg eiser van de afpersers te horen dat het maandelijkse bedrag werd verdubbeld. Eiser kon dat niet opbrengen, werd bedreigd en is toen met zijn vrouw naar de politie gegaan om aangifte te doen. Daar is hem bescherming toegezegd maar dat heeft eiser nooit gemerkt. Eiser is op 12 mei 2019 onderschept en ernstig mishandeld door enkele mannen omdat hij aangifte had gedaan. Eiser is daarbij met de dood bedreigd. Eiser heeft daarna besloten enkele van zijn zaken te sluiten. Eisers zijn toen ondergedoken en voorbereidingen gaan treffen voor eisers vlucht. Hij is op 24 juli 2019 uit Colombia vertrokken. Eiser had één zaak opengelaten om in het levensonderhoud van de rest van de familie te kunnen voorzien. Kort na eisers vertrek is die zaak beschoten en is eisers zus daarbij gewond geraakt. Eisers familieleden zijn toen elders gaan schuilen. Bij een kort bezoek aan een ander dorp op 7 juli 2021 hebben mensen gepoogd [naam 1] te ontvoeren, maar zij kon loskomen. Eisers denken dat die mensen leden van de bende Las Aguilas Negras waren. Eisers vader en eiseres 1 hebben toen aangifte willen doen, maar er werd alleen geadviseerd [naam 1] uit het gebied te halen. Op 10 januari 2022 zag [naam 1] een soortgelijke auto als die bij de ontvoering werd gebruikt en kreeg toen een paniekaanval. Toen is er geld gespaard om eiseres 1 en de twee kinderen over te laten komen. Zij kwamen op 9 februari 2022 aan in Nederland. Eisers vrezen bij terugkeer vermoord te worden door Las Aguilas Negras.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen van eiser met Las Aguilas Negras;
3. poging tot ontvoering van [naam 1] door Las Aguilas Negras.
Verweerder heeft de eerste twee elementen geloofwaardig geacht, maar het derde element niet.
5.1
Ten aanzien van het derde element heeft verweerder overwogen dat de poging tot ontvoering van de dochter geloofwaardig wordt geacht, maar niet dat die poging is gedaan door Las Aguilas Negras als vergelding voor het niet betalen van geld en de aangifte tegen hen. Eisers hebben los van elkaar wisselend verklaard over het gesprek van [naam 1] met de ontvoerder. Verweerder heeft ook het tijdsverloop tussen de beschieting op de winkel op 8 augustus 2019 tot de poging tot ontvoering in 7 juli 2021 tegengeworpen. Hierdoor is er geen directe aanwijzing dat Las Aguilas Negras achter de poging tot ontvoering zit. Verder acht verweerder het vreemd en onlogisch dat er na de mislukte ontvoering niet verder acties van Las Aguilas Negras zijn geweest. Eisers hebben ook geen goede verklaring kunnen geven hoe Las Aguilas Negras achter de verblijfplaats van eiseres en haar kinderen is gekomen. Daarnaast weten eisers ook niet zeker of Las Aguilas Negras achter de poging tot ontvoering zit.
5.2.
Ten aanzien van de geloofwaardig geachte elementen heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eisers niet aan te merken zijn als vluchtelingen onder het Vluchtelingenverdrag. Verweerder heeft daarnaast niet aannemelijk geacht dat eisers bij terugkeer naar Colombia een reëel risico lopen op ernstige schade. Niet is gebleken dat Las Aguilas Negras specifiek eiser bedreigd hebben of dat eiser een politiek leider is waar Las Aguilas Negras het op heeft gemunt. Eisers hebben namelijk niet overtuigend weten te verklaren dat zij na de aangifte en mishandeling ondergedoken zaten en niet te vinden waren voor Las Aguilas Negras. Nu er in die tijd niks is gebeurd, is niet gebleken dat eisers op de dodenlijst staan van Las Aguilas Negras. Ook in de twee jaar tussen de beschietingen en de gepoogde ontvoering is er niks gebeurd. Eisers hebben ook niet aannemelijk gemaakt dat de schietpartij is uitgevoerd door Las Aguilas Negras en dat dit een doelgerichte actie was. Verweerder heeft ook tegengeworpen dat eiser later is uitgereisd, niet meteen asiel heeft aangevraagd en niet zijn familieleden zo snel mogelijk heeft proberen te laten komen. Voor eiseres en haar kinderen geldt dat zij pas na anderhalve maand in Nederland asiel hebben aangevraagd, wat er niet op duidt dat zij een vrees hadden. Ten slotte heeft verweerder overwogen dat eiser aangifte heeft gedaan na de eerste bedreigingen door Las Aguilas Negras, maar dat er na de andere incidenten geen aangifte is gedaan of beroep is gedaan op de beloofde bescherming. Ook dit wijst niet op een vrees voor reële schending van artikel 3 van het EVRM [1] .
5.3.
Verweerder heeft de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw [2] omdat eisers niet meteen asiel hebben aangevraagd.
Kunnen de laatste door eisers ingediende stukken in de beoordeling van het beroep worden betrokken?
6. Eisers hebben, naar gesteld, een dag voor de zitting geprobeerd (onvertaalde) stukken in de Spaanse taal in te dienen, maar deze zijn pas kort voor de zitting door de rechtbank ontvangen in het digitale dossier. Tijdens de zitting heeft de rechtbank eisers om een toelichting gevraagd over deze stukken, zowel over de inhoud als moment van overleggen in de procedure. Door eisers is op de zitting nog een ander stuk getoond dat niet door hun gemachtigde in het digitale dossier is geüpload. Verweerder heeft zich ten aanzien van de ingediende stukken en het getoonde stuk terecht op het standpunt gesteld dat het in strijd is met de goede procesorde om op de dag van de zitting stukken over te leggen, terwijl de ingediende stukken, blijkens de daarop vermelde datum van afgifte, dateren van 6 december 2023 en het getoonde stuk van een eerdere datum. De toelichting van eisers ter zitting, dat dit onder andere een aangifte van eisers vader betreft en hij het niet eerder aan eisers heeft willen sturen om ze niet ongerust te maken, maakt nog niet dat eisers deze stukken niet eerder hadden kunnen en moeten overleggen dan op de dag van de zitting. De rechtbank zal de stukken daarom wegens strijd met de goede procesorde buiten de beoordeling van het beroep laten.
Heeft verweerder de poging tot ontvoering door de bendeLas Aguilas Negras
ongeloofwaardig mogen achten?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ongeloofwaardig heeft mogen achten dat de poging tot ontvoering van eiseres 2 op 7 juli 2021 is verricht door bendeleden van Las Aguilas Negras. De rechtbank motiveert dat als volgt.
7.1.
Verweerder heeft eisers tegengeworpen dat eisers bij de gehoren op hun asielaanvraag onderling wisselend hebben verklaard over de vraag of eisers naam is genoemd bij de poging tot ontvoering van eiseres 2 of dat de ontvoerders alleen zeiden dat zij naar haar vader gebracht zou worden. De rechtbank ziet hier echter geen wisselende verklaringen in, hooguit een verschil in verklaringen waarvan duidelijkheid had kunnen worden verkregen door eisers hierover te bevragen. De rechtbank vindt het onredelijk om deze verklaringen zo uit te leggen dat die afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eisers op dit punt. Verweerder heeft ter zitting ook aangegeven dat dit niet het sterkste punt is. Echter verweerder heeft, ook zonder deze tegenwerping, dit element ongeloofwaardig kunnen achten, gelet op het volgende.
7.2.
Verweerder heeft bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van het derde element niet ten onrechte in aanmerking genomen dat er geen directe aanwijzing is dat de bende Las Aguilas Negras achter de poging tot ontvoering zat.
Daarbij heeft verweerder van belang kunnen vinden dat in de periode tussen de beschieting van eisers winkel op 8 augustus 2019, vlak nadat eiser uit Colombia was vertrokken tot de poging tot ontvoering op 7 juli 2021, niks is ondernomen tegen eisers familie, terwijl eiseres en haar kinderen (eiseres 2 en haar broertje [naam 3]) na eisers vertrek wel in hetzelfde dorp bleven wonen in een pand van eiser.
Verweerder heeft daarbij ook van belang kunnen vinden dat het niet logisch is dat 2 jaar na de beschieting van een zaak van eiser en op een moment dat eiseressen in verband met een begrafenis van een familielid voor korte tijd in een ander dorp verbleven, Las Aguilas Negras hen achterna zouden zijn gekomen naar die een andere plek.
Verder heeft verweerder van belang kunnen vinden dat als Las Aguilas Negras zo bezonnen waren op wraak op eiser of zijn gezinsleden, het onlogisch is dat er jegens eisers familie geen verdere acties van hun kant zijn uitgevoerd na de mislukte ontvoering.
Tenslotte heeft verweerder van belang kunnen vinden dat eisers alleen vermoeden dat Las Aguilas Negras achter de poging tot ontvoering zit omdat de ontvoerders het tegen eiseres 2 hadden over haar vader en eiser problemen had met die bende. Hoewel het niet is uit te sluiten dat het vermoeden van eisers klopt, kan het bijvoorbeeld ook zo zijn dat, zoals de agent eiseressen bij de aangifte van de poging tot ontvoering heeft verteld, dat het om een poging tot rekrutering door een gewapende militie ging. Wat daar verder ook van zij, naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, gelet op wat hierboven is overwogen, deugdelijk gemotiveerd dat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er wel een verband is tussen de poging tot ontvoering in juli 2021 van eiseres 2 en de negatieve belangstelling die de bende van Las Aguilas Negras had voor eiser voor zijn vertrek uit Colombia. De beroepsgrond slaagt niet.
Zijn eisers aan te merken als Verdragsvluchtelingen of lopen zij bij terugkeer een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM?
8. Door verweerder is terecht het standpunt ingenomen en door eisers is niet betwist dat hun door verweerder geloofwaardig geachte problemen in Colombia niet te herleiden zijn naar één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Daarom zijn zij niet aan te merken als Verdragsvluchtelingen.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd en zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Colombia een reëel risico lopen op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Dat oordeel motiveert de rechtbank als volgt.
9.1.
Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser in de twee maanden dat hij ondergedoken zat in zijn eigen woning, geen problemen heeft ondervonden terwijl eisers af en toe wel naar buiten moesten. Na de beschieting is er ook twee jaar lang geen actie ondernomen tegen eisers gezin, terwijl zij op hetzelfde adres verbleven. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat dit niet duidt op een speciale belangstelling voor eiser of zijn gezin van de zijde van Las Negras Aguilas, of dat de bende zich bezighield met het gezin nadat eiser was vertrokken. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardig van de gestelde vrees voor de bende.
9.2.
Verweerder heeft ook kunnen tegenwerpen dat eisers niet direct na aankomst in Nederland asiel hebben aangevraagd. Eiser heeft twee en een half jaar na zijn aankomst in Nederland gewacht met het indienen van een asielaanvraag. Van eiser had verwacht mogen worden dat hij zich na aankomst in Nederland zou verdiepen in de mogelijkheid voor hem en zijn gezinsleden om veilig en langdurig in Nederland te kunnen verblijven. Eiser heeft niet bij zijn aankomst, noch na de beschieting op de winkel, noch na de gepoogde ontvoering asiel aangevraagd. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de vrees van eisers voor Las Negras Aguilas bij terugkeer naar Colombia. Dat klemt temeer nu, zoals verweerder ook heeft kunnen tegenwerpen, de vliegtickets voor de rest van het gezin van eiser op 11 januari 2022 zijn besteld, wat betekent dat eiser toen wist dat zijn gezinsleden zouden komen en dat zij om bescherming zouden willen vragen in Nederland. Eiser heeft kennelijk ook in die tijd niet onderzocht wat de mogelijkheden waren. Ook na de overkomst van de rest van het gezin hebben eisers nog anderhalve maand gewacht met het indienen van hun asielaanvraag, en daar is ook geen verschoonbare reden voor gegeven.
9.3.
De rechtbank begrijpt dat eisers, in het licht van wat zij hebben meegemaakt en wat ook geloofwaardig is geacht over hun problemen met de bende, bang zijn om bij terugkeer naar Colombia weer slachtoffer te worden van het bendegeweld. Echter, om een bij uitzetting van eisers naar Colombia een dreigende schending van artikel 3 van het EVRM aan te kunnen nemen, moet aannemelijk zijn dat juist zij een reëel risico lopen opnieuw het slachtoffer te worden van eerder ondervonden ernstige schade van de zijde van Las Negras Aguilas. Eisers hebben wel aannemelijk gemaakt dat zij in het verleden ernstige schade hebben geleden van de zijde van die bende, maar niet dat zij ook nu nog in de bijzondere negatieve belangstelling van die bende staan en een reëel risico lopen opnieuw het slachtoffer van die bende te worden. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Heeft verweerder de aanvragen mogen afwijzen als kennelijk ongegrond?
10. Verweerder heeft de asielaanvragen mogen afwijzen als kennelijk ongegrond, op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw. Eisers hebben namelijk niet zo snel mogelijk asiel aangevraagd toen dat mogelijk was. De rechtbank wijst voor de gang van zaken naar overweging 8.2 van deze uitspraak. De beroepsgrond slaagt niet.
Had verweerder eisers ambtshalve een reguliere vergunning moeten verlenen?
11. De rechtbank stelt vast en door eisers is ook niet weersproken dat zij ter onderbouwing van hun stelling dat verweerder hen ambtshalve in het bezit had moeten stellen van aan verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd alleen asielgerelateerde gronden naar voren hebben gebracht. Verweerder heeft daarover terecht aangegeven dat daarin geen reden is gelegen om eisers een reguliere vergunning op humanitaire gronden te verlenen. De rechtbank is ook anderszins niet gebleken van andere bijzondere, individuele omstandigheden. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met de medische omstandigheden?
12. Eisers hebben aangevoerd dat uitzetting achterwege dient te blijven wegens de psychische beperkingen en PTSS van eiser. De rechtbank volgt eisers hierin niet. Niet is onderbouwd dat eiser onder behandeling staat in Nederland voor zijn psychische klachten. Verweerder heeft om die reden ook geen aanleiding hoeven zien om een onderzoek in te stellen naar de vraag of eiser bij overdracht op korte termijn in een medische noodsituatie komt als bedoeld in artikel 64 van de Vw en het daarop gebaseerde beleid van verweerder. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
13. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen asielvergunning krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp-Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
2.Vreemdelingenwet 2000.