Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. De aanvraag is op 2 augustus 2021 ingediend en door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontvangen op 20 augustus 2021. Op 14 april 2022 heeft verweerder de aanvraag afgewezen, waarna eiseres op 15 mei 2022 bezwaar heeft gemaakt. Verweerder heeft echter niet tijdig op dit bezwaar beslist, wat heeft geleid tot de rechtsgang.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar is verstreken. Eiseres heeft verweerder op 2 januari 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar het beroep is pas op 29 november 2023 ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist.
Eiseres heeft de rechtbank verzocht om verweerder op te dragen een besluit te nemen binnen vier weken en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100 per dag verbeurt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50, en moet hij het betaalde griffierecht van € 184 vergoeden.