Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser] ,
[eiseres],
beiden te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 december 2022;
- de akte overlegging producties van [eiser] c.s. van 21 december 2022, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord van 22 maart 2023, met producties 1 tot en met 4;
- het tussenvonnis van 31 mei 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte houdende overlegging van producties tevens akte wijziging van eis van [eiser] c.s. van 21 december 2023, met producties 12 tot en met 14;
- de akte overlegging producties van OBWZ van 21 december 2023, met producties 5 tot en met 9.
2.De feiten
3.Het geschil
primairvoor recht verklaart dat OBWZ toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst van 10 december 2012 [1] ;
subsidiairvoor recht verklaart dat sprake is van dwaling waarbij de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van het geleden nadeel worden gewijzigd;
meer subsidiairvoor recht verklaart dat sprake is van dwaling waarbij de overeenkomst partieel wordt vernietigd en de koopprijs wordt aangepast en waarbij de inhoud van de overeenkomst voor het overige onverminderd blijft bestaan;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiairOBWZ veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] c.s. geleden schade, althans het geleden dwalingsnadeel van
een bedrag van € 84.980, althans een door uw rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiairOBWZ veroordeelt tot het verwijderen van de insteekhaven en de beschoeiing, inclusief het verzorgen van de benodigde vergunningen, alsmede veroordeelt tot het dempen van de sloot, alles voor rekening en risico van OBWZ en uit te voeren binnen een redelijke termijn van drie maanden na het vonnis, versterkt door een dwangsom, althans OBWZ veroordeelt tot vergoeding van de in verband met voornoemde verwijdering en demping te maken kosten, begroot op P.M., te vermeerderen met de wettelijke rente;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiairOBWZ veroordeelt tot betaling van de door [eiser] c.s. gemaakte kosten van € 2.419,95, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiairOBWZ veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten van € 1.624,80, te vermeerderen met de wettelijke rente;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiairOBWZ te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over die proceskosten, en de nakosten.
4.De beoordeling
Geen inhoudelijke beoordeling van de klachtplicht
professionalalles goed had geregeld met alle bevoegde instanties. De rechtbank kan in het midden laten of [eiser] c.s. jegens OBWZ mocht verwachten dat hij gemotoriseerd mocht varen van en naar de kavel, gelet op het volgende.
blijvenvaren van en naar de kavel, is dat een uitsluitend toekomstige omstandigheid. Daarop kan niet met succes een beroep op dwaling worden gebaseerd (artikel 6:228 lid 3 BW). Dit alles leidt ertoe dat de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen, voor zover deze zijn gebaseerd op dwaling, zullen worden afgewezen.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)