ECLI:NL:RBDHA:2024:3601
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 januari 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 februari 2024, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in een aanverwante zaak (NL24.1207) op dezelfde dag, er geen noodzaak meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van mr. I.M. de Graaf, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.