ECLI:NL:RBDHA:2024:3591
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen [naam verzoeker] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die door de staatssecretaris op 18 december 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dezelfde dag in een andere zaak, zaaknummer NL23.39589, al uitspraak is gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van mr. R. de Mul als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.