Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beoordeeld moet worden of eisers door verweerder terecht ook geen verblijfsvergunning asiel is toegekend op de b-grond van artikel 29, eerste lid, Vw.
7. Eisers betwisten dat zij geen reëel risico lopen op ernstige schade als bedoeld in de b-grond van artikel 29, eerste lid, Vw. Zij hebben in het verleden aan den lijve ondervonden dat de Colombiaanse autoriteiten hen niet permanent voldoende bescherming kunnen bieden. Met de aangiftes die eisers kort voor hun vertrek bij de ombudsman hebben gedaan, en die dan worden doorgegeven aan de UNP, de politie en het OM, is door geen van deze instanties iets gedaan en ze boden dus geen enkele bescherming. Eisers zijn gewone burgers die geen bescherming hebben gekregen en ook niet zullen krijgen.
8. De rechtbank overweegt als volgt.
8.1 Volgens artikel 3.37d, eerste lid, aanhef en onder a, van het VV [3] geldt bij de beoordeling of een vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vw in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel dat hij geen behoefte heeft aan bescherming indien hij in een deel van het land van herkomst geen gegronde vrees heeft voor vervolging of geen reëel risico loopt op ernstige schade (hierna te noemen: binnenlands beschermingsalternatief). Op deze bepaling heeft verweerder zijn onder rechtsoverweging 5.2 vermelde beleidsregels gebaseerd.
8.2 Door eisers is niet betwist dat de FARC geen gewapende groepering is die landelijk opereert. Gelet op het bepaalde in 3.37d, eerste lid, aanhef en onder a, van het VV en de daarop gebaseerde beleidsregels heeft verweerder daarom bij de beoordeling van de vraag of zij bij terugkeer naar Colombia een reëel risico op ernstige schade terecht betrokken dat zij een binnenlands beschermingsalternatief hebben om zich aan afpersing en bedreiging door leden van de FARC te onttrekken. Dat onttrekking niet mogelijk is of geen soelaas kan bieden, blijkt ook niet uit de verklaringen van eisers die zij tijdens het nader gehoor hebben afgelegd. Zo heeft eiser verklaard vaker te zijn verhuisd als veiligheidsmaatregel [4] . Daarnaast is eiser na de problemen met zijn winkel in [plaats 1] verhuisd naar [plaats 2] , waar hij vier/vijf jaar op dezelfde plek heeft kunnen verblijven en werken zonder daar problemen van het eerdere incident te ondervinden. Eiseres is na haar bedreiging voor twee weken naar [plaats 3] vertrokken [5] waar zij niet heeft gesteld problemen te hebben gehad. Eiseres is toen teruggekeerd naar [plaats 2] waar zij tot aan haar vertrek is verbleven en niets meer heeft vernomen van de FARC. Verweerder heeft die omstandigheden kunnen tegenwerpen in zijn conclusie dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich niet elders in Colombia kunnen vestigen om zich te onttrekken aan de FARC.