ECLI:NL:RBDHA:2024:3544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
NL24.5100 en NL24.5104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2024 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL24.5100 en NL24.5104. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.M. Bell, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvragen van de verzoekers niet in behandeling heeft genomen. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van deze aanvragen.

De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, de voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag al een uitspraak is gedaan in andere zaken (NL24.5099 en NL24.5103) die betrekking hebben op de beroepen van de verzoekers. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.5100 en NL24.5104
V-nummers: [Nummer 1] en [Nummer 2]

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[Naam 1], verzoekster,

[Naam 2], verzoeker,
hierna tezamen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. J.M. Bell),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 9 februari 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.5099 en NL24.5103, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.