Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam 1], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee eisers, die niet in behandeling zijn genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, waardoor de beroepen van de eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard. De eisers hebben op 12 februari 2024 beroepschriften ingediend, maar hebben geen gronden van beroep vermeld. De rechtbank heeft hen verzocht om deze gronden binnen vijf werkdagen in te dienen, maar hier is geen gehoor aan gegeven. Op 28 februari 2024 is hen nogmaals de gelegenheid geboden om toe te lichten waarom de gronden niet zijn ingediend, maar ook hierop is geen reactie gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare redenen zijn voor de termijnoverschrijding en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn die een gedwongen overdracht zouden kunnen schenden van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft daarom de beroepen met toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.