Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vreemdelingenbewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is op 14 februari 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 26 februari 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de staatssecretaris vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft beoordeeld of de maatregel van bewaring rechtmatig was. Eiser heeft de gronden voor de bewaring niet betwist, maar voerde aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure naar Marokko. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 16 februari 2024 een aanvraag voor een laissez-passer heeft ingediend en dat er op 19 februari 2024 een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de gronden voor de bewaring gerechtvaardigd zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was, maar heeft dit niet vastgesteld. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 29 februari 2024.