In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 25 november 2023 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 december 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 4 januari 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat de identiteit van de eiser niet geloofwaardig is, hoewel zijn nationaliteit en herkomst wel zijn erkend. Eiser heeft geen relevante elementen aangedragen die zouden kunnen leiden tot een asielvergunning, en zijn vrees voor een gevangenisstraf bij terugkeer naar Algerije is niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat, en dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen, omdat er geen aanleiding meer is voor een dergelijke maatregel. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt.