ECLI:NL:RBDHA:2024:3455
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door D.L. Boer, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 27 november 2023, waarin het bezwaar van verzoekster tegen de intrekking van haar vergunning op grond van de Verblijfsregeling Mensenhandel kennelijk ongegrond was verklaard. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitspraak op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 11 maart 2024, samen met een andere zaak (NL23.40133). In de uitspraak van die andere zaak is door de rechtbank op het beroep beslist, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.