ECLI:NL:RBDHA:2024:3451

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL23.19466 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiseres wegens onvoldoende onderbouwing van vervolgingsvrees

Op 9 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Salvadoraanse eiseres die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres had aangevoerd dat zij bedreigingen had ontvangen vanwege haar kritiek op de regering van El Salvador, met name via sociale media. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet slagen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en de bedreigingen geloofwaardig zijn, maar dat de bedreigingen van de overheid niet aannemelijk zijn gemaakt. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had in het bestreden besluit gesteld dat de herkomst van de bedreigingen niet verifieerbaar was en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij in negatieve belangstelling stond van de autoriteiten.

De rechtbank heeft verder overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar El Salvador voor vervolging zal vrezen. De rechtbank heeft verwezen naar de omstandigheden waaronder eiseres haar asielaanvraag heeft ingediend en de afwijzing door verweerder. De rechtbank heeft ook de politieke situatie in El Salvador in overweging genomen, maar concludeerde dat de vrees voor vervolging niet voldoende onderbouwd was. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat haar uitingen op sociale media tot negatieve aandacht van de autoriteiten hebben geleid. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder als rechtmatig beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19466
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V nummer 1] , eiseres
mede ten behoeve van haar meerderjarige dochter
[meerderjarige], V-nummer: [V nummer 2] ,
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Boer).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Salvadoraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1973. Zij heeft op 30 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. De aanvraag en het besluit hebben ook betrekking op de meerderjarige dochter van eiseres, die zelf niet in staat is haar eigen aanvraag te ondertekenen. Ook kan haar dochter wegens haar beperkingen niet worden gehoord.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, H.G. Manneke (tolk) en de gemachtigde van verweerder. Tevens is de dochter van eiseres op de zitting verschenen.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiseres en haar dochter om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden niet slagen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
6. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij bedreigingen heeft ontvangen vanwege haar commentaar op social media op de [school] . Dit is een instelling/school voor kinderen met autisme die gelieerd is aan de regering. Daarom staat zij ook bij de regering als tegenstander bekend. De telefonische bedreigingen kwamen van de directrice van de school. Eiseres vermoedt dat de andere bedreigingen, via sociale media en de mail, ook van de directrice kwamen. Eiseres heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie en het Ministerie van Onderwijs. Daarnaast heeft zij problemen die zijn gerelateerd aan het werk van haar echtgenoot. Eiseres vreest dat zij op een lijst staat met politieke tegenstanders. Daarnaast vreest zij voor willekeurig bendegeweld.
Het bestreden besluit en verweerschrift
7. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
8. Identiteit, nationaliteit en herkomst
9. Publicaties op social media
10. Bedreigingen naar aanleiding van publicaties op social media
11. Problemen gerelateerd aan werk van haar echtgenoot
8. De verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht, evenals dat eiseres zich uit op social media. De bedreigingen van de zijde van de autoriteiten naar aanleiding van haar publicaties op social media vindt verweerder echter niet geloofwaardig. De verklaringen van eiseres over de problemen die zijn gerelateerd aan het werk van haar echtgenoot evenmin. Hierbij verwijst verweerder naar de beoordeling van het relaas van haar echtgenoot.
Ook stelt verweerder zich op het standpunt dat niet aannemelijk is dat eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst voor vervolging heeft te vrezen, ook niet na de uitingen die zij sinds het vertrek uit El Salvador op social media heeft gedaan.
Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
Bespreking van de beroepsgronden
Bedreigingen naar aanleiding van publicaties op social media
9. Eiseres voert aan dat de bedreigingen naar aanleiding van de publicaties op social media ten onrechte door verweerder niet geloofwaardig zijn geacht. Ook als de herkomst van de dreigberichten niet te verifiëren is, zijn zij, tezamen met de overige omstandigheden zoals de bedreigende telefoontjes, toereikend om te concluderen tot vluchtelingschap. Eiseres doet een beroep op de samenwerkingsverplichting en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 10 juni 20211; als verweerder meent dat de herkomst van de bedreigende berichten onduidelijk is, maar wel doorslaggevend, dient hij deze zelf te onderzoeken. Hij mag eiseres niet verwijten dat zij de afkomst ervan niet kan onderbouwen.
1. Zaak C-921/19, ECLI:EU:C:2021:478
10. Verweerder heeft desgevraagd ter zitting het volgende toegelicht. Met het standpunt in het bestreden besluit dat de herkomst van de stukken niet is na te gaan en de inhoud niet verifieerbaar is, is bedoeld dat niet kan worden vastgesteld dat de bedreigingen van de overheid afkomstig zijn of van een aan de overheid gelieerde instelling zoals de ASA.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat uit de stukken die door eiseres zijn overgelegd niet kan worden afgeleid dat ze van de ASA of van de overheid afkomstig zijn. Uit individuele kenmerken of de tekst zelf blijkt dat niet. In zoverre heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat ze op zichzelf niet doorslaggevend zijn. De samenwerkingsverplichting maakt dat niet anders, nu er geen concrete omstandigheden zijn gebleken die verweerder nog had moeten onderzoeken. Daarbij komt dat ook als het verzoek welwillend wordt bekeken, de overige omstandigheden er onvoldoende concreet aan bijdragen dat verweerder alsnog had moeten oordelen dat aannemelijk is dat de bedreigingen van de ASA of de overheid afkomstig zijn. Zo heeft eiseres verklaard dat ze al ver voor 2021 kritiek uitte op de ASA. Zij nam in de zomer van 2017 toch deel aan een congres, waarmee zij zich in de negatieve belangstelling van de ASA-directrice zou hebben geplaatst, maar de eerste bedreiging die zij daaraan koppelt komt pas in februari 2018. Niet ten onrechte ziet verweerder geen causaal verband tussen het bericht en de gestelde deelname. Verder mocht verweerder bij de beoordeling betrekken dat, ook na de tweede, exact gelijkluidende bedreiging, (met de hand) gedateerd 2020, eiseres met haar gezin El Salvador pas heeft verlaten in februari 2021. Ook heeft eiseres de andere gestelde, telefonische, bedreigingen niet op enigerlei wijze onderbouwd of met getailleerde overtuigende verklaringen aannemelijk gemaakt. De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verweerder niet ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht dat eiseres als tegenstander of toegedichte tegenstander van de machthebbers in El Salvador had te vrezen voor vervolging van de zijde de ASA en/of de autoriteiten.
11. Dat eiseres en haar gezin El Salvador legaal en gecontroleerd zijn uitgereisd, zonder problemen te hebben ondervonden, heeft verweerder mogen betrekken bij het oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bedreigingen afkomstig waren van de ASA en dan wel van de overheid.
13. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder zich derhalve op het standpunt mocht stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van haar vertrek in de negatieve belangstelling van de autoriteiten stond.
Verder is niet gebleken dat eiseres of haar dochter persoonlijk in de negatieve belangstelling stonden van bepaalde (jeugd)bendes, of anderszins persoonlijk hiervan te vrezen hadden.
Verweerder onderkent dat bendegeweld een groot probleem is, maar niet gebleken is dat de situatie van eiseres en haar dochter in dit opzicht afwijkt van andere inwoners van El Salvador.
14. Voor zover eiseres zich beroept op de gestelde problemen waarmee haar man is geconfronteerd, verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over zijn relaas2. Ook hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiseres afgeleid.

2.NL23.19467

Over de politieke overtuiging
15. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich aanvankelijk op het standpunt heeft gesteld dat bij eiseres geen sprake was van een fundamentele politieke overtuiging. In het verweerschrift is het standpunt naar aanleiding van het arrest S.A. tegen Nederland van het Hof van 21 september 2023 3 gewijzigd. In dat arrest is geoordeeld dat voor het aannemen van een politieke overtuiging geen bepaalde mate ervan (zoals fundamenteel of diepgeworteld) mag worden vereist. Verweerder neemt wel een politieke overtuiging aan, maar stelt dat dit het bestreden besluit niet aantast omdat deze overtuiging niet alsnog aannemelijk maakt dat eiseres bij terugkeer heeft te vrezen voor de Salvadoraanse autoriteiten
.
15. Eiseres stelt dat zij ook buiten El Salvador is doorgegaan met kritiek leveren op het regime van president Bukele. Zij heeft zich politiek geprofileerd. Uit de individuele omstandigheden, bezien in het licht van wat uit algemene informatie bekend is over de huidige situatie, is aannemelijk dat eiseres bij terugkeer in grote problemen zal komen, aldus eiseres. Ook in de in het kader van de uitzonderingstoestand gewijzigde strafwet is het delen van bepaalde informatie strafbaar is gesteld. De wet is dusdanig vaag geformuleerd volgens critici, dat het mogelijk is om vrijwel iedereen die zich ongunstig uitspreekt te arresteren. Een en ander maakt dat eiseres des te meer gevaar loopt bij terugkeer, gelet op de kritiek die zij heeft geuit. Eiseres verwijst in dit verband onder meer naar een artikel van Reuters van 29 november 20224. Tenslotte wordt verwezen naar een rapport van Cristosal.
15. Niet langer is in geschil dat eiseres een politieke overtuiging heeft en op social media kritiek levert op de huidige regering en daaraan gelieerde personen. Zij heeft daartoe diverse uitingen overgelegd. Ook is niet in geschil dat van eiseres geen terughoudendheid mag worden verwacht bij terugkeer naar El Salvador. De rechtbank zal de aanvullende motivering op dit punt toetsen. Het gaat om een aanvullende motivering onder de conclusie dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor vervolging heeft te vrezen.
15. In het arrest van 21 september 2023 heeft het Hof de vervolgingsgrond ‘politieke overtuiging’ nader uitgelegd. Kort samengevat concludeert het Hof dat het begrip ‘politieke overtuiging’ ruim moet worden uitgelegd. Bovendien hoeft die overtuiging niet fundamenteel te zijn of een wezenlijk onderdeel uit te maken van de persoonlijke identiteit van de vreemdeling. Verder is bepaald dat bij de beoordeling of de vrees van een verzoeker voor vervolging wegens zijn politieke overtuiging gegrond is, rekening moet worden gehouden met het feit dat die overtuiging – vanwege de mate waarin deze wordt geuit of eventueel door die verzoeker verrichte activiteiten om die overtuiging te promoten – de negatieve belangstelling van potentiële actoren van vervolging in het land van herkomst van de verzoeker heeft gewekt of kan wekken.

3.ECLI:EU:C:2023:688

4 Trolls, propaganda & fear stoke Bukele's media machine in El Salvador (reuters.com)
19. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft voorop mogen stellen dat niet aannemelijk is geworden dat eiseres wegens haar uitingen op social media in de negatieve belangstelling van de autoriteiten is komen te staan. Zij uitte dergelijke berichten naar eigen zeggen al voor, maar ook na de regime-verandering, maar gezien hetgeen in rechtsoverwegingen 11 tot en met 14 is overwogen, mocht verweerder concluderen dat eiseres niet voor vervolging had te vrezen wegens haar politieke overtuiging. Dit geldt ook als daarbij het afschrift wordt betrokken van het mailbericht van 27 juli 2021 van ‘ [A] ’ dat eiseres stelt in Panama te hebben ontvangen. Uit de tekst noch anderszins is een aanwijzing op te maken dat dit van de overheid afkomstig is, ook niet als wordt aangenomen dat de overheid toen al zou zijn overgegaan tot surveillance van burgers. Dat zij werd gevolgd door de Salvadoraanse autoriteiten wordt hieruit niet aannemelijk.
19. Dit neemt niet weg dat uit algemene informatie blijkt dat, ook en met name sinds de zogenaamde uitzonderingstoestand als (verdere) reactie op het bendegeweld in El Salvador, de mensenrechten waaronder de vrijheid van meningsuiting onder druk zijn komen te staan. Weliswaar klopt dat wat verweerder aanhaalt uit een rapport van Freedom House5, dat vrijheid van meningsuiting nog steeds gegarandeerd is, maar ook is in paragraaf D4 vermeld dat burgers zijn opgepakt die op social media kritiek hadden geuit op kringen rond de president/regering:
“While private discussion and personal expression are generally free, the prevalence of gang activity has led many Salvadorans to curtail speech about criminal activity and other sensitive topics outside of their homes. The government has used illegal surveillance mechanisms as part of its crackdown on gang activity that began in March 2022. In February 2022, reforms to the criminal code permitted “necessary undercover digital operations” to investigate alleged crimes without a court order. In May, the government and legislature massively boosted the Prosecutor General of the Republic’s wiretap budget and in September removed legal restrictions on wiretapping.
On multiple occasions, authorities used these legal changes, which were allegedly passed to crack down on gang-related activity, to arrest private individuals who critiqued government figures or policy. In August, [B] was arrested and charged with contempt of the president for anonymously posting on Twitter stating that members of President Bukele’s family were at the beach with a large number of bodyguards. In early September, [B] was released on bail for $10,000, but immediately rearrested on new, undisclosed charges. Days earlier, police briefly and arbitrarily arrested citizen [C] after he criticized the Bukele government’s implementation of Bitcoin as legal tender online. Two weeks later, another six people were arrested for criticizing government officials on social media.”6
5 El Salvador: Freedom in the World 2023 Country Report
6 Paragraaf D4 van El Salvador: Freedom in the World 2023 Country Report, Freedom House
21. Dezelfde voorbeelden worden ook genoemd in het 2022 Country Report on Human Rights Practices: El Salvador7. Echter, het gaat in totaal om een heel klein aantal gevallen, waarvan niet aannemelijk is geworden dat de mate waarin de mening werd geuit of gepromoot, (tot op zekere hoogte) vergelijkbaar is met de wijze waarop eiseres dit doet. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres slechts een kleine groep volgers heeft. Dit heeft zij zelf verklaard en dit blijkt ook uit de berichten die zij heeft overgelegd. Het gaat daar bijvoorbeeld om 10 volgers en 13 commentaren. Uit de beperkte mate waarin eiseres haar mening uit, wordt niet aannemelijk dat de autoriteiten hiervan op de hoogte zijn of hiervoor interesse hebben. Verweerder hoefde hieruit dan ook geen vrees voor vervolging af te leiden. Zoals het Hof heeft overwogen is het bereik van eiseres, anders dan zij stelt, wel relevant.
21. Deze gestelde vrees blijkt ook niet uit het door eiseres overgelegde artikel van de in El Salvador werkende Salvadoraanse journaliste [D ] , gevolgd door een verklaring van de journaliste waaruit zou blijken dat de journaliste met eiseres heeft gesproken.
23. De journaliste spreekt in dit artikel over ene [E] , wat een pseudoniem zou zijn voor [E] . Verweerder heeft zich daarover op het standpunt mogen stellen dat het ongeloofwaardig is dat [E] een pseudoniem is voor [E] . Dit verhult namelijk niet de naam en dit duidt er dan ook niet op dat eiseres wordt gezocht. Dit artikel is gepubliceerd door de journaliste en bevat de verklaringen van eiseres. Niet is gebleken dat de journalist hierdoor problemen heeft ervaren, terwijl volgens algemene informatie8 journalisten wel geïntimideerd kunnen worden. De informatie die eiseres heeft gegeven, is daarvoor kennelijk geen aanleiding geweest. Bovendien is niet gebleken dat eiseres na het publiceren van dit artikel op 18 november 2022 bedreigingen heeft ontvangen. Ook heeft eiseres ter zitting aangegeven dat zij niet rechtstreeks aan het artikel wilde meewerken omdat zij niets directs wilde doen. Het mailbericht van 7 mei 2020 waaruit blijkt dat zij aangifte heeft gedaan bij Ministerie van Onderwijs, draagt evenmin bij aan de aannemelijkheid dat ze voor vervolging heeft te vrezen van diezelfde overheid. Al met al is de conclusie gerechtvaardigd dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat niet aannemelijk is dat eiseres wegens het doorgaan met haar uitingen in de negatieve aandacht van autoriteiten is komen te staan of zal komen te staan. De verwijzing naar de gewijzigde strafwet en het artikel van Reuters maken dit niet anders. De situatie van eiseres is hiermee onvoldoende te vergelijken.
23. Gezien het vorenstaande is evenmin aannemelijk dat eiseres nadelige gevolgen zal ondervinden omdat sinds 27 maart 2022 de uitzonderingstoestand van kracht is in El Salvador. Zij stelt dat bijvoorbeeld de wijziging van de strafwet voor haar negatieve gevolgen zou kunnen hebben, maar gezien het vorenstaande is dat in het concrete geval van eiseres niet aannemelijk geworden.
7 van U.S. Department of State, Section 2. A.
8 2022 Country Report on Human Rights Practices: El Salvador van U.S. Department of State en El Salvador: Freedom in the World 2023 Country Report
Conclusie en gevolgen
25. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres op goede gronden afgewezen als ongegrond. Er is geen sprake van een motiverings- of zorgvuldigheidsgebrek op grond waarvan de beslissing niet in stand kan blijven. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk - Salomons, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 februari 2024
Documentcode: [Documentcode]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.