uitspraak
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.24688
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeksters], V-nummer: [V nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. D. Boer).
1. Bij besluit van 23 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft de verweerder ambtshalve besloten dat verzoekster niet in aanmerking komt voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de ouders van verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, H.G. Manneke (tolk) en de gemachtigde van verweerder.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
4. Verzoekster heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe. Verzoekster is geen griffierecht verschuldigd.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 2003 en is van Salvadoraanse nationaliteit. Deze zaak gaat over de ambtshalve beoordeling van verweerder of verzoekster in aanmerking komt voor uitstel van vertrek in de zin van artikel 64 van de Vw vanwege medische
klachten. Verzoekster is bekend met autisme. Zij is zodanig beperkt in haar mogelijkheden dat zij niet zelfstandig een asielaanvraag kon indienen. Zij kon ook niet gehoord worden.
7. Op 8 juni 2023 is de asielaanvraag van verzoekster afgewezen. Deze beschikking is vervat in de beschikking van de moeder van verzoekster. In afwachting van een beslissing op de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vw is voorlopig uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw van 8 juni 2023 tot uiterlijk 8 december 2023.
8. Tegen de afwijzing van de asielaanvraag is door de moeder van verzoekster, namens verzoekster, beroep ingesteld. Deze beroepszaak is op 16 januari 2023 eveneens op zitting behandeld onder zaaknummer NL23.19466. Bij uitspraak van heden1 van deze rechtbank is het beroep tegen deze afwijzing van deze asielaanvraag ongegrond verklaard.
9. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vw afgewezen. Bij brief van 22 juni 2023 heeft verweerder aan het Bureau Medische Advisering (BMA) gevraagd een advies uit te brengen over de toepasselijkheid van artikel 64 van de Vw. Op 8 augustus 2023 heeft het BMA een advies uitgebracht, welk advies ten grondslag is gelegd aan de afwijzing. Uit de informatie verkregen van de behandelaars komt naar voren dat verzoekster bekend is met autisme. Ze zit op een speciale school. Ze krijgt wel les in lezen en schrijven, en ook veel creatieve therapie zoals dansen en schilderen. Ze eet, drinkt en kleedt zich helemaal alleen. Volgens haar ouders zijn er geen gehoor- en gezichtsstoornissen. Verzoekster maakt geen contact met andere mensen. Ze is erg gefocust op haar moeder en dan op vader en oudste broer. Behalve autisme is er verder geen andere medische voorgeschiedenis.
10. Uit het BMA-advies volgt dat verzoekster in staat is om te reizen. Er zijn wel aanwijzingen dat enige medische voorziening noodzakelijk is tijdens de reis. Aanbevolen wordt om met de ouders te reizen. Ook wordt aanbevolen dat verzoekster in geval van terugkeer een schriftelijke overdracht van haar medische gegevens meeneemt.
11. Uit het advies van het BMA van 8 augustus 2023 blijkt verder dat bij het uitblijven van de medische behandeling geen medische noodsituatie binnen een indicatieve termijn van drie tot zes maanden wordt verwacht omdat het niet levensbedreigend is. Daarom is er geen sprake van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM2 om medische redenen. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hij ervan uitgaat dat verzoekster met haar ouders zal reizen en ook bij hen zal (blijven) verblijven, zoals dat haar hele leven al het geval is.