ECLI:NL:RBDHA:2024:3449

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL23.19467
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiser wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de gestelde vervolgingsrisico's

Op 9 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van een Salvadoraanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters, had zijn aanvraag ingediend op 30 november 2021, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. D. Boer, afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk.

De rechtbank heeft de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelde dat hij vanwege zijn werk bij de centrale bank van El Salvador en de publicaties van zijn vrouw op sociale media in gevaar was. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit en de problemen die hij ondervond niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar El Salvador voor vervolging zou vrezen, noch dat hij een reëel risico op ernstige schade liep.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de problemen die eiser op zijn werk zou hebben ervaren en de publicaties van zijn vrouw op sociale media niet voldoende waren om een gerechtvaardigde vrees voor vervolging aan te tonen. Eiser had bovendien geen overtuigende verklaringen gegeven over de ernst van de gestelde problemen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19467
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Boer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Salvadoraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1974. Hij heeft op 30 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, H.G. Manneke (tolk) en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden niet slagen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser was werkzaam bij de centrale bank van El Salvador. De directeur van de centrale bank heeft een interne mail gestuurd dat hij ontslag zou nemen. Eisers vrouw heeft dit op Twitter geplaatst. Vervolgens is eiser in oktober 2020 geïnformeerd door een vriend [vriend] dat eiser werd afgeluisterd. Ook heeft eiser geweigerd mee te werken aan een activiteit waarmee de bitcoin zou worden ingevoerd. De directe aanleiding voor vertrek uit El Salvador zijn de
bedreigingen richting eisers echtgenote en dochter, vanwege de uitingen van kritiek door zijn echtgenote op social media. Eiser en zijn gezin hebben op 18 februari 2021 El Salvador verlaten en zijn na een verblijf in Costa Rica en Panama op 29 november 2021 naar Nederland gekomen. Eiser vreest bij terugkeer voor de directrice van de [school] , een school/instelling voor kinderen met autisme die gelieerd is aan de regering, waar hun dochter naartoe ging en voor bendes die mogelijk met de directrice samenwerken.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
8. Identiteit, nationaliteit en herkomst
9. Problemen op het werk
10. Problemen vanwege van publicaties op social media door zijn echtgenote
8. De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht. De verklaringen over de problemen op zijn werk en de problemen vanwege publicaties op social media door zijn echtgenote worden ongeloofwaardig geacht. Hierbij verwijst verweerder ook naar de beoordeling van het relaas van zijn echtgenote. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst voor vervolging heeft te vrezen. Eiser heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, omdat niet is gebleken dat hij persoonlijk ooit problemen van bendes in El Salvador heeft ondervonden.

Bespreking van de beroepsgronden

Problemen op het werk eiser
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte geoordeeld dat niet geloofwaardig is dat eiser wegens problemen op zijn eigen werk in de negatieve belangstelling van de autoriteiten is komen te staan. Niet zozeer de al dan niet van elkaar afwijkende tijdstippen van de mailberichten is daarvoor redengevend, maar wel het standpunt van verweerder dat eiser nooit problemen heeft ondervonden van de zijde van de overheid, ook niet na het gestelde afluisteren van zijn telefoon. Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat een relatie tussen de tweet van zijn vrouw en (negatieve) belangstelling van de overheid niet is gebleken. Dat geldt ook voor de weigering om deel te nemen aan het bitcoin-project. Niet gebleken is dat dit tot negatieve aandacht van de zijde van de autoriteiten heeft geleid. Dat geldt ook voor het feit dat eiser ontslag heeft genomen.
10. Dat de tweet van de vrouw in een whatsapp groep van collega’s circuleerde is op zich niet bevreemdend, maar niet is gebleken dat dit voor eiser tot enige repercussie of negatieve gevolgen heeft geleid. Hij verwachtte daar overigens ook zelf geen grote problemen van. Eiser heeft ook niet verklaard dat hij om deze redenen uit El Salvador is vertrokken. Dit verklaart hij ook expliciet in het nader gehoor1 en hij bevestigt in de correcties en aanvullingen2 dat hij met name wegens problemen/tweets van zijn vrouw uit El Salvador is vertrokken.
1. Pagina 11 en 12
2 Pagina 3
Daarbij heeft verweerder mogen oordelen dat eiser niet overtuigend heeft verklaard over de reacties op de tweet van zijn vrouw. Gelet op het gewicht dat eiser daaraan kennelijk verbonden heeft, mocht van hem worden verwacht dat hij zelf een inschatting maakte van de ernst van de gestelde problemen. Van hem mocht verweerder dan ook meer concrete en gedetailleerde verklaringen verwachten over dit onderdeel van zijn relaas. Gezien het voorgaande heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat niet aannemelijk is dat eiser persoonlijk problemen heeft ervaren op zijn werk.
Problemen vanwege publicaties op social media door zijn echtgenote
11. Wat betreft de problemen van zijn echtgenote verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over haar relaas3. Ook hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiser afgeleid.
12. Ook de combinatie tussen de gestelde problemen van zijn vrouw en de situatie op eisers werk, maken niet dat alsnog aannemelijk is dat eiser voor vervolging had te vrezen. Ook eiser is na de laatst gestelde bedreiging nog geruime tijd in El Salvador gebleven en is feitelijk pas vertrokken nadat hij zicht had op een baan in Costa Rica. Verweerder mocht overwegen dat dit er niet op duidt dat hij op de vlucht was. Eiser is vervolgens samen met zijn gezin El Salvador legaal uitgereisd. Ook dit duidt niet op negatieve belangstelling van de zijde van de autoriteiten.
12. Tenslotte heeft verweerder mogen concluderen dat niet aannemelijk is geworden dat eiser persoonlijk het risico loopt op ernstige schade als gevolg van bendegeweld. Eiser heeft gesteld dat dreigementen van de zijde van de regering door een bende uitgevoerd kunnen worden, maar enige negatieve aandacht van de zijde van de overheid of een bende die op de persoon van eiser of zijn kwetsbare dochter was gericht is niet aannemelijk geworden.

Conclusie en gevolgen

14. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk - Salomons, griffier.
3 NL23.19466
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.