ECLI:NL:RBDHA:2024:3447

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL23.19468 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiser wegens onvoldoende individuele gronden en risico's

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Salvadoraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1998, diende op 30 november 2021 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juni 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser stelt dat hij en zijn familie in El Salvador bedreigd worden vanwege politieke activiteiten van zijn moeder en het werk van zijn vader. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen van eiser over de bedreigingen en de situatie in El Salvador onvoldoende zijn om een reëel risico op ernstige schade aan te tonen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken over de relazen van zijn ouders en concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is, omdat de gestelde problemen niet voldoende zijn geïndividualiseerd en niet zwaarwegend genoeg zijn om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol en is openbaar gemaakt op 9 februari 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19468
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. D. Boer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Salvadoraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998. Hij heeft op 30 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, H.G. Manneke (tolk) en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden niet slagen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Het zusje van eiser ging in El Salvador naar de [school] . Dit is een instelling/school voor kinderen met autisme. Dit instituut kreeg op een gegeven moment banden met de politiek, met name de toenmalige burgemeester [burgermeester] . Eisers moeder was het niet eens met deze inmenging en uitte haar mening tijdens bijeenkomsten en via sociale media. Hierop werd zij bedreigd door middel van berichtjes en telefoontjes. Eisers vader begon in dezelfde periode verdachte transacties op te vallen bij de centrale bank. Deze omstandigheden samen zorgden ervoor dat eisers familie besloot te vertrekken uit El
Salvador. Eisers moeder heeft aangifte gedaan van de bedreigingen en nu zou zij op een lijst met politieke opposanten staan. Eiser vreest dat hij, zijn moeder of zijn vader bij terugkeer kunnen worden opgepakt om die reden.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Problemen vanwege het werk van zijn vader
De bedreigingen van zijn moeder (en zus) vanwege publicaties van zijn moeder
Vrees voor bendes in El Salvador
7. De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht, evenals eisers vrees voor bendes in El Salvador. De verklaringen van eiser over de problemen vanwege van het werk van zijn vader vindt verweerder niet geloofwaardig. Hierbij verwijst verweerder naar de beoordeling van het relaas van zijn vader1. De verklaringen van eiser over de bedreigingen van zijn moeder (en zus) vanwege publicaties van zijn moeder vindt verweerder evenmin geloofwaardig. Hierbij verwijst verweerder naar de beoordeling van het relaas van zijn moeder2. De geloofwaardig geachte relevante elementen zijn niet te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Eiser laat na de algemene informatie te individualiseren. Ook is niet gebleken van een reëel risico op ernstige schade als gevolg van vrees voor bendes. Er is immers niet gebleken van op de persoon van betrokkene gerichte daden van ernstige schade. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.

Bespreking van de beroepsgronden

Problemen ouders
8. Eiser voert over de relevante elementen 2 en 3 aan dat door verweerder ten onrechte wordt gesteld dat het relaas niet is geïndividualiseerd. Deze problemen houden immers verband met de individuele gronden van zijn ouders. Reeds hierom kan het besluit geen stand houden.
9. De rechtbank overweegt dat deze beroepsgrond niet slaagt en verwijst voor de motivering ten aanzien van de gestelde problemen van het werk van zijn vader naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over het relaas van zijn vader3. Hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiser afgeleid. Wat betreft de problemen van zijn moeder verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over het relaas van zijn moeder4. Ook hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiser afgeleid.
1. NL23.19467
2 NL23.19466
3 NL23.19467
4 NL23.19466
Vrees voor bendes in El Salvador
10. Eiser beroept zich voorts op de gewijzigde situatie in het land van herkomst. Sinds 27 maart 2022 is de uitzonderingstoestand van kracht in El Salvador. Dit brengt met zich mee dat personen gearresteerd kunnen worden en in detentie worden geplaatst voor 15 dagen zonder een formele aanklacht. Er zijn verder verschillende maatregelen opgelegd in het kader van de noodtoestand. Een van deze maatregelen is de wijziging van de strafwet, op grond waarvan het delen van bepaalde informatie strafbaar is gesteld. De wet is dusdanig vaag geformuleerd volgens critici, dat het mogelijk is om vrijwel iedereen die zich ongunstig uitspreekt te arresteren. Dit maakt dat eiser des te meer gevaar loopt bij terugkeer, gelet op de kritiek die zijn moeder heeft geuit ten opzichte van de autoriteiten en de problemen vanwege het werk van zijn vader. Het bendegeweld zorgt er derhalve voor dat juist eiser en zijn gezinsleden gevaar lopen om te worden gearresteerd. Dit is ten onrechte niet in de beoordeling van de zwaarwegendheid meegewogen.
10. Voor zover eiser zich beroept op de voortgaande politieke overtuiging van zijn moeder, verwijst de rechtbank naar de zojuist bedoelde uitspraak over de asielaanvraag van zijn moeder. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hoewel uit diverse bronnen blijkt dat bendegeweld een groot probleem is in El Salvador, eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk het risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar El Salvador. Betrokkene heeft weliswaar verklaard dat op zijn werk (ex-)bendeleden werkten waardoor je het gevaar liep door hen gerekruteerd of afgeperst te worden maar eiser heeft tevens verklaard dat hem dat nooit is overkomen. Ook heeft eiser verklaard dat hij een paar keer in het openbaar vervoer is afgeperst door bendeleden. Dit betreft nare, maar willekeurige gebeurtenissen en hieruit is niet gebleken van op de persoon van betrokkene gerichte daden van ernstige schade.
10. Gelet hierop heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat het door eiser gestelde probleem te maken heeft met de algemene situatie in El Salvador en dat deze onvoldoende geïndividualiseerd is.
13. Verweerder mocht dan ook concluderen dat dit element niet zwaarwegend genoeg is om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.

Conclusie en gevolgen

14. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk - Salomons, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.