ECLI:NL:RBDHA:2024:3447
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiser wegens onvoldoende individuele gronden en risico's
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Salvadoraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1998, diende op 30 november 2021 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juni 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser stelt dat hij en zijn familie in El Salvador bedreigd worden vanwege politieke activiteiten van zijn moeder en het werk van zijn vader. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen van eiser over de bedreigingen en de situatie in El Salvador onvoldoende zijn om een reëel risico op ernstige schade aan te tonen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken over de relazen van zijn ouders en concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is, omdat de gestelde problemen niet voldoende zijn geïndividualiseerd en niet zwaarwegend genoeg zijn om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol en is openbaar gemaakt op 9 februari 2024.