ECLI:NL:RBDHA:2024:3444
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiser wegens gebrek aan individuele gronden en geloofwaardigheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Salvadoraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 2006, diende op 30 november 2021 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juni 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn ouders, en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser stelt dat hij en zijn familie bedreigd worden vanwege de politieke activiteiten van zijn moeder en het werk van zijn vader. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen van eiser over de bedreigingen en de situatie in El Salvador niet voldoende zijn om aan te tonen dat hij persoonlijk het risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken over de geloofwaardigheid van de verklaringen van zijn ouders en concludeert dat er geen gerechtvaardigde vrees voor eiser is afgeleid.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter P.J.M. Mol en is openbaar gemaakt op 9 februari 2024.