ECLI:NL:RBDHA:2024:3444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
NL23.19469 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Salvadoraanse eiser wegens gebrek aan individuele gronden en geloofwaardigheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Salvadoraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 2006, diende op 30 november 2021 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juni 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn ouders, en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser stelt dat hij en zijn familie bedreigd worden vanwege de politieke activiteiten van zijn moeder en het werk van zijn vader. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen van eiser over de bedreigingen en de situatie in El Salvador niet voldoende zijn om aan te tonen dat hij persoonlijk het risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken over de geloofwaardigheid van de verklaringen van zijn ouders en concludeert dat er geen gerechtvaardigde vrees voor eiser is afgeleid.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter P.J.M. Mol en is openbaar gemaakt op 9 februari 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19469
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Boer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Salvadoraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2006. Hij heeft op 30 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn ouders, de gemachtigde van eiser, H.G. Manneke (tolk) en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de asielaanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden niet slagen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Het zusje van eiser ging in El Salvador naar de [school] . Dit is een instelling/school voor kinderen met autisme. Dit instituut kreeg op een gegeven moment banden met de politiek, met name de toenmalige burgemeester [burgermeester] . Eisers moeder was het niet eens met deze inmenging en uitte haar mening tijdens bijeenkomsten en via sociale media. Hierop werd zij bedreigd door middel van berichtjes en telefoontjes. Eisers vader begon in dezelfde periode verdachte transacties op te vallen bij de centrale bank. Deze
omstandigheden samen zorgden ervoor dat eisers familie besloot te vertrekken uit El Salvador. Eisers moeder heeft aangifte gedaan van de bedreigingen en nu zou zij op een lijst met politieke opposanten staan. Eiser vreest dat hij, zijn moeder of zijn vader bij terugkeer kunnen worden opgepakt om die reden.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Problemen vanwege het werk van zijn vader
De bedreigingen van zijn moeder (en zus) vanwege publicaties van zijn moeder
Vrees voor het bendegeweld in El Salvador
7. De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht, evenals eisers vrees voor het bendegeweld in El Salvador. De verklaringen van eiser over de problemen vanwege van het werk van zijn vader vindt verweerder niet geloofwaardig. Hierbij verwijst verweerder naar de beoordeling van het relaas van zijn vader1. De verklaringen van eiser over de bedreigingen van zijn moeder (en zus) vanwege publicaties van zijn moeder vindt verweerder evenmin geloofwaardig. Hierbij verwijst verweerder naar de beoordeling van het relaas van zijn moeder2. De geloofwaardig geachte relevante elementen zijn niet te herleiden tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Eiser laat na de algemene informatie te individualiseren. Er is geen blijk van hoe eisers situatie (of die van zijn ouders) te maken heeft met de algemene situatie in El Salvador. Er is immers niet gebleken van op de persoon van betrokkene gerichte daden van ernstige schade. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.

Bespreking van de beroepsgronden

Problemen ouders
8. Eiser voert over de relevante elementen 2 en 3 aan dat door verweerder ten onrechte wordt gesteld dat het relaas niet is geïndividualiseerd. Deze problemen houden immers verband met de individuele gronden van zijn ouders. Reeds hierom kan het besluit geen stand houden.
9. De rechtbank overweegt dat deze beroepsgrond niet slaagt en verwijst voor de motivering ten aanzien van de gestelde problemen van het werk van zijn vader naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over het relaas van zijn vader3. Hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiser afgeleid. Wat betreft de problemen van zijn moeder verwijst de rechtbank naar de uitspraak van heden van deze rechtbank over het relaas en de politieke overtuiging van zijn moeder, ook ten aanzien van de huidige regelgeving in El Salvador4. Ook hieruit heeft verweerder op goede gronden geen gerechtvaardigde vrees voor eiser afgeleid.
1. NL23.19467
2 NL23.19466
3 NL23.19467
4 NL23.19466
Vrees voor het bendegeweld in El Salvador
10. Eiser voert aan dat het bendegeweld in El Salvador sinds zijn gehoor ernstig is toegenomen. Sinds 27 maart 2022 is de uitzonderingstoestand van kracht in El Salvador. Dit brengt met zich mee dat personen gearresteerd kunnen worden en in detentie worden geplaatst voor 15 dagen zonder een formele aanklacht. Er zijn verder verschillende maatregelen opgelegd in het kader van de noodtoestand. Het bendegeweld zorgt ervoor dat juist eiser en zijn gezinsleden gevaar lopen om te worden gearresteerd. Dit is ten onrechte niet in de beoordeling van de zwaarwegendheid meegewogen.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hoewel uit diverse bronnen blijkt dat bendegeweld een groot probleem is in El Salvador, eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk het risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar El Salvador. Zijn positie verschilt niet van andere inwoners van El Salvador. Voor zover eiser meent dat nieuwe strafbepalingen zijn gezin in problemen kan brengen, verwijst de rechtbank naar de bovenbedoelde uitspraak ten aanzien van de politieke overtuiging van zijn moeder.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk - Salomons, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.