Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
(…)
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vordert STICHTING HOF WONEN ontruiming van de woning van [gedaagde] in kort geding. De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een gemengde huur-/begeleidingsovereenkomst en of de huurovereenkomst voor bepaalde tijd rechtsgeldig kan worden opgezegd. De huurovereenkomst tussen Hof Wonen en [gedaagde] is ingegaan op 30 januari 2023 en had een looptijd van één jaar. Hof Wonen heeft [gedaagde] op 12 december 2023 geïnformeerd dat de huurovereenkomst op 29 januari 2024 van rechtswege eindigt. [gedaagde] verblijft sindsdien zonder recht of titel in de woning, wat de basis vormt voor de vordering tot ontruiming.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verweer gevoerd, stellende dat de huurovereenkomst niet kan worden beëindigd zonder een evaluatie door Parnassia, de begeleidende instelling. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurovereenkomst en de begeleidingsovereenkomst niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, waardoor de huurovereenkomst zelfstandig kan worden beëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Hof Wonen tijdig heeft geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst en dat er geen nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, met inachtneming van een ontruimingstermijn van veertien dagen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 maart 2024.