In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2024 een beschikking gegeven op een verzoek tot machtiging voor de vaststelling van de legitieme portie van twee minderjarigen in de nalatenschap van hun moeder. Het verzoek werd ingediend door de vader van de minderjarigen, die tevens hun wettelijk vertegenwoordiger is. De vader vroeg de machtiging om de legitieme portie van elk van de minderjarigen vast te stellen op € 12.000,00, met de voorwaarde dat dit bedrag na de verkoop van zijn tweede woning, maar uiterlijk op 2 november 2027, in contanten aan de minderjarigen zou worden voldaan.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het mondelinge verzoek en de bijlagen die op 2 november 2023 zijn ontvangen. In de beoordeling werd opgemerkt dat er mogelijk tegenstrijdige belangen zijn tussen de vader en de minderjarigen. Echter, na beoordeling van het dossier en de gesprekken met de vader, concludeerde de kantonrechter dat de belangen van de minderjarigen voldoende gewaarborgd zijn. Daarom was de benoeming van een bijzonder curator niet noodzakelijk.
De beschikking houdt in dat de machtiging wordt verleend, met de voorwaarde dat het bedrag van € 12.000,00 per kind moet worden gestort op de reeds geopende Jeugdspaarrekeningen bij de ASN Bank, die voorzien zijn van een BEM-clausule. De vader moet uiterlijk op 1 december 2027 bewijs van de storting aan de kantonrechter overleggen. Tegen deze beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.