ECLI:NL:RBDHA:2024:3400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
AWB 23/11019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag mvv voor kinderen met Nigeriaanse nationaliteit en beoordeling van aanvaardbare toekomst in herkomstland

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024, wordt het beroep van twee kinderen met de Nigeriaanse nationaliteit tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met als argument dat de kinderen geen aanvaardbare toekomst in Nigeria hadden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid tot deze conclusie heeft kunnen komen. De eisers, geboren in 2008, hadden op 9 december 2021 een aanvraag ingediend voor een mvv om als familie- of gezinslid in Nederland te verblijven. De rechtbank stelt vast dat de kinderen sinds 2013 bij hun tante in Nigeria wonen en dat er geen bewijs is dat deze tante, ondanks haar medische klachten, niet meer voor hen kan zorgen. De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen naaste verwanten in Nigeria hebben die hen kunnen verzorgen, en dat er daarom geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het eerdere besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/11019

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiser

[eiseres], V- nummer: [v-nummer 2] , eiseres
hierna tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. G. Erdal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eisers tot afgifte van een mvv [1] .
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 17 augustus 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 augustus 2023 op het bezwaar van eisers is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mevrouw [referente] (referente), gemachtigde van eisers en gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eisers zijn geboren op [geboortedatum] 2008 en hebben beiden de Nigeriaanse nationaliteit. Eisers hebben op 9 december 2021 een aanvraag ingediend tot afgifte van een mvv voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij referente.
2.1.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Niet gebleken is dat eisers in hun land van herkomst geen aanvaardbare toekomst hebben. Bovendien behoorden eisers in het land van herkomst niet tot het gezin van referente. Verder is niet aangetoond wat de familieband is tussen eisers en referente. De belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM [2] is in het nadeel van eisers gevallen.
Wat vinden eisers in beroep?
3. Eisers kunnen zich niet vinden in het bestreden besluit en voeren – kort samengevat – het volgende aan. Eisers hebben geen aanvaardbare toekomst in Nigeria nu de tante van eisers wegens haar medische situatie niet meer voor hen kan zorgen. Verder behoorden eisers reeds in het land van herkomst tot het gezin van referente en zijn eisers de volle nicht en neef van referente.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hieronder motiveert de rechtbank hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
5. Ter zitting is door referente verklaard dat zij sinds lange tijd in Nederland woont en dat zij nooit feitelijk met eisers heeft samengewoond. Bovendien is zij tussen 2015 en 2022 niet bij hen op bezoek geweest in Nigeria. Tussen partijen is daarmee niet langer in geschil dat eisers niet reeds in het land van herkomst behoorden tot het gezin van referente. De vraagt die thans voorligt is of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er voor eisers geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst in het land van herkomst.
Geen aanvaardbare toekomst in het land van herkomst
6. Artikel 3.28, eerste lid, van het Vb [3] 2000 geeft verweerder de bevoegdheid om een verblijfsvergunning te verlenen als is voldaan aan de daar gestelde vereisten. Een van de vereisten is dat de vreemdeling naar het oordeel van verweerder in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst heeft (artikel 3.28, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb 2000). Verweerder heeft dus beoordelingsruimte bij beantwoording van deze vraag. In paragraaf B7/3.7.1 van de Vc 2000 heeft verweerder een beleidsregel opgenomen. In deze beleidsregel wordt aangenomen dat een kind geen aanvaardbare toekomst heeft, als de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat zodanige omstandigheden bestaan dat het kind niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd.
6.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat voor eisers geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst in Nigeria. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eisers sinds 2013 wonen bij en worden verzorgd door [naam] , de tante van eisers. Door eisers is niet aannemelijk gemaakt dat de tante van eisers vanwege haar medische toestand niet meer voor hen zou kunnen zorgen. Uit een overlegde medische verklaring blijkt weliswaar dat zij te kampen heeft met reuma, maagklachten en een hoge bloeddruk, maar uit deze stukken blijkt niet dat de klachten zodanig zijn dat zij hierdoor niet meer in staat is om voor eisers te kunnen zorgen.
6.2.
Het standpunt van eisers dat zij in Nigeria geen tot weinig eten hebben volgt de rechtbank niet, nu dit niet met enige stukken is onderbouwd. Bovendien stuurt referente regelmatig geld aan eisers waarbij op de verschillende afdrukken van betalingstransacties is vermeld dat het geld bedoeld is voor eten voor eisers. Dat er voor eiseres sprake zou zijn van een onveilige woonsituatie in verband met ongewenste intimiteiten door de zoon van de tante van eisers is evenmin met enige objectiveerbare stukken onderbouwd en kan reeds daarom niet slagen.
7. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eisers er niet in zijn geslaagd aannemelijk te maken dat zij geen naaste verwanten in Nigeria hebben die hen kunnen verzorgen en dat er daarom geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst. Gelet op deze conclusie behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
9. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Robio, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
3.Vreemdelingenbesluit