Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiser
hierna tezamen: eisers
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024, wordt het beroep van twee kinderen met de Nigeriaanse nationaliteit tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met als argument dat de kinderen geen aanvaardbare toekomst in Nigeria hadden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid tot deze conclusie heeft kunnen komen. De eisers, geboren in 2008, hadden op 9 december 2021 een aanvraag ingediend voor een mvv om als familie- of gezinslid in Nederland te verblijven. De rechtbank stelt vast dat de kinderen sinds 2013 bij hun tante in Nigeria wonen en dat er geen bewijs is dat deze tante, ondanks haar medische klachten, niet meer voor hen kan zorgen. De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen naaste verwanten in Nigeria hebben die hen kunnen verzorgen, en dat er daarom geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het eerdere besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.