ECLI:NL:RBDHA:2024:3388
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toetsing van EU-recht inzake verblijfsrecht en afhankelijkheidsrelaties
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag tot toetsing aan het EU-recht. Eiseres had op 30 maart 2023 een aanvraag ingediend voor rechtmatig verblijf op grond van het EU-recht, met het argument dat zij een duurzame en exclusieve relatie had met haar referent, en dat er een afhankelijkheidsverhouding bestond met haar stiefzoon. De rechtbank behandelt het beroep en de voorlopige voorziening in een enkelvoudige kamer op 9 februari 2024. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van eiseres is afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie met de referent, noch van een afhankelijkheidsrelatie met haar stiefzoon. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen, en dat er geen uitzonderlijke situatie is die een verblijfsrecht op grond van artikel 20 of 21 van het VWEU rechtvaardigt. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.