In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in 2000 en van Syrische nationaliteit, diende op 7 juli 2022 een asielaanvraag in, die op 31 oktober 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormt, omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan gedragingen die onder artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag vallen, namelijk het hebben van seks met een minderjarige. Eiser betwistte deze beschuldigingen en voerde aan dat hij nooit getrouwd was met het meisje, maar alleen verloofd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft aangenomen dat eiser met een minderjarige religieus getrouwd was en dat hij seks met haar heeft gehad. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat artikel 1F van toepassing is en dat de asielaanvraag terecht is afgewezen. Daarnaast werd het besluit tot signalering voor de duur van tien jaar door de rechtbank bevestigd, omdat het gedrag van eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving vormt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en de weigering van de asielaanvraag en het besluit tot signalering blijven in stand.