ECLI:NL:RBDHA:2024:3381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
NL23.27812
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Algerijnse eiser met politieke overtuiging en vrees voor vervolging

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren op een onbekende datum en van Algerijnse nationaliteit, heeft op 23 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 30 augustus 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 21 september 2023 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De behandeling werd geschorst in verband met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Na verdere correspondentie tussen de partijen heeft de rechtbank op 21 februari 2024 het onderzoek gesloten.

De eiser heeft verklaard dat hij behoort tot de Kabylische bevolkingsgroep en lid is van de Mouvement Autodétermination Kabylie (MAK). Hij heeft deelgenomen aan vreedzame demonstraties en vreest vervolging door de Algerijnse autoriteiten vanwege zijn politieke activiteiten en het ontduiken van de dienstplicht. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd, maar dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor vervolging.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.750,00.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27812

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 23 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 30 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank heeft de behandeling ter zitting geschorst in verband met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 21 september 2023. [1]
Op 13 oktober 2023 heeft de rechtbank nadere vragen in verband met voornoemd arrest aan de staatssecretaris gesteld. Op 26 oktober 2023 heeft de staatssecretaris zijn reactie daarop in het digitale dossier geüpload. Op 20 februari 2024 is namens eiser hierop gereageerd.
Nu partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, niet hebben verklaard dat zijn gebruik willen maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 21 februari 2024 gesloten.

Overwegingen

2. Eiser heeft tijdens de gehoren op 30 mei 2023 en 20 juni 2023 naar voren gebracht dat hij behoort tot de Kabylische bevolkingsgroep, de Berbers, in Algerije. Eiser is lid van de Mouvement Autodétermination Kabylie (MAK) en heeft deelgenomen aan door hen georganiseerde vreedzame demonstraties waarbij hij soms hielp met de beveiliging. Als gevolg hiervan is eiser in de negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten komen te staan, werd hij in de gaten gehouden, werden vrienden en familieleden over hem bevraagd en is op hem een aanslag gepleegd. Eiser is op zijn motor frontaal aangereden door een personenauto die vervolgens is doorgereden. Na het ongeluk heeft eiser zijn woonplaats Bejaia verlaten. Na een tijdje in Oran te hebben verbleven, verliet hij het land en vertrok naar Spanje. Eiser vreest tevens voor de Algerijnse autoriteiten omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan zijn oproep voor de militaire dienst. Om te voorkomen dat hij in dienst zou moeten had hij eerder al de tatoeage “Mijn hart klopt voor Kabylië” op zijn hand laten zetten.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- deelname aan demonstraties;
- problemen door politieke activiteiten;
- lidmaatschap van de MAK;
- het ontduiken van de dienstplicht.
3.1.
De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht evenals zijn deelname aan de demonstraties. De overige relevante elementen worden door de staatssecretaris niet gevolgd.
3.2.
In de nadere schriftelijke reactie van 26 oktober 2023 is door de staatssecretaris aangegeven dat hij in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd door het standpunt in te nemen dat had moeten blijken dat de activiteiten van eiser voortkomen uit een fundamentele politieke overtuiging en bij de beoordeling is betrokken of van eiser bij terugkeer terughoudendheid mag worden verwacht in het uiten van zijn politieke mening. Het beroep dient volgens de staatssecretaris desalniettemin ongegrond te worden verklaard. De staatssecretaris heeft toegelicht dat naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023, hij meent dat eiser een ‘politieke overtuiging’ heeft, maar dat niet is gebleken - gelet op alle individuele omstandigheden van het geval en gelet op de mate waarin en wijze waarop eiser zich over zijn politieke overtuiging heeft geuit en de door hem verrichte activiteiten om die overtuiging te promoten – dat eiser de negatieve
belangstelling van potentiële actoren van vervolging in het land van herkomst
heeft gewekt of zal wekken bij terugkeer.
Beroepsgronden
4. Eiser betoogt dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije heeft te vrezen voor vervolging en een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Zo heeft hij aannemelijk gemaakt dat hij lid is van de MAK. Hij heeft verklaard dat hij heeft deelgenomen aan bijeenkomsten en demonstraties, waarbij hij verantwoordelijk was voor de beveiliging en de zorg voor de deelnemers, en heeft hij, zeker in de correcties en aanvullingen, concrete informatie over de MAK gegeven. Dat één en ander tijdens de gehoren niet duidelijk naar voren is gekomen, is het gevolg van de videoverbinding die tijdens de gehoren niet altijd goed was waardoor eiser de tolk niet steeds goed kon verstaan en begrijpen. Eiser meent tevens aannemelijk te hebben gemaakt dat er agenten in burger deelnamen aan de demonstraties die zijn deelname hebben gefilmd, dat zij hem zijn gevolgd, navraag naar hem hebben gedaan en een aanslag op hem hebben gepleegd. Omdat eiser tijdens de demonstraties verantwoordelijk was voor de beveiliging en daarmee een belangrijke en verantwoordelijke taak had, is het niet bevreemdend dat de Algerijnse autoriteiten hem dit nadragen. Ook meent eiser consistent en concreet over zijn dienstplichtontduiking te hebben verklaard. Hij is tweemaal opgeroepen maar niet verschenen. Bij terugkeer zal hij als gevolg daarvan problemen ondervinden.
Ten slotte stelt de staatssecretaris ten onrechte dat er bij hem geen sprake zou zijn van een fundamentele politieke overtuiging. Zijn lidmaatschap van de MAK, zijn deelname aan en verantwoordelijke taak bij de demonstraties, zijn verbondenheid met zijn bevolkingsgroep de Berbers en zijn tatoeage duiden daar in zeer hoge mate op. Omdat hij direct na zijn aankomst in Nederland is opgepakt, heeft hij zijn politieke activiteiten in Nederland helaas niet kunnen voortzetten. Ook heeft eiser bij zijn aanhouding al aangegeven asiel te willen aanvragen. Helaas is dit destijds niet opgepakt door de politie.
4.1.
In zijn schriftelijke reactie van 20 februari 2024 heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat hij een politieke overtuiging heeft. Nu hij reeds in zijn land aan demonstraties deelnam en zich heel duidelijk heeft verbonden met het lot van de Berber bevolking, zal hij na terugkeer zich opnieuw geroepen voelen om aan demonstaties van de MAK mee te doen en zich in te zetten voor de Berber bevolking. Gezien de zeer negatieve houding van de Algerijnse autoriteiten jegens de MAK valt dan ook zeker te verwachten dat eisers politieke overtuiging en betrokkenheid bij de Berber bevolking en de MAK tot politieke vervolging zal leiden.
Beoordeling
Het weigeren van de dienstplicht
5. Dat eiser bij terugkeer heeft te vrezen vanwege dienstplichtontduiking is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser door de autoriteiten als dienstplichtontduiker wordt beschouwd. In het voornemen is door de staatssecretaris uitgebreid aangegeven wanneer er volgens de Algerijnse wet sprake is van ontduiking van de dienstplicht. Nu eiser heeft verklaard slechts één oproep van de autoriteiten te hebben ontvangen, die hij bovendien niet heeft overgelegd, is daarvan geen sprake. Ook het feit dat eiser sinds het ontvangen van deze oproep in 2021 tot aan zijn vertrek geen problemen heeft ondervonden, wijst niet op negatieve belangstelling van de autoriteiten voor eiser vanwege het ontduiken van de dienstplicht.
De politieke overtuiging
6. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023, in het bestreden besluit een onjuist toetsingskader heeft toegepast nu is getoetst of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft en bij de beoordeling is betrokken of van eiser bij terugkeer terughoudendheid mag worden verwacht in het uiten van zijn politieke mening.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in zijn nadere reactie van 26 oktober 2023 vervolgens met toepassing van het juiste toetsingskader heeft geconcludeerd dat sprake is van een politieke overtuiging bij eiser vanwege zijn verbondenheid met het lot van de Berbers en zijn deelname aan de demonstraties. De staatssecretaris heeft vervolgens beoordeeld of die politieke activiteiten een gegronde vrees voor vervolging opleveren. In dat verband heeft bij beoordeeld of de Algerijnse autoriteiten op de hoogte zijn van eisers politieke activiteiten en of hij vanwege die activiteiten in de negatieve belangstelling is komen te staan. De staatssecretaris heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht en alsnog voldoende gemotiveerd geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn politieke activiteiten, mede gelet op alle individuele omstandigheden, in de negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten staat of zal komen te staan en om die reden een gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank licht dat hieronder toe.
6.2.
De staatssecretaris heeft zich allereerst niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser zijn gestelde lidmaatschap van de MAK en de banden met die partij niet geloofwaardig zijn, nu hij tijdens het gehoor niet heeft weten te vertellen waar de letters MAK voor staan, niet goed heeft kunnen uitleggen waar de beweging voor staat en nauwelijks iets over de leiding en organisatie van de beweging heeft kunnen vertellen. Dat dit het gevolg was van communicatieproblemen tijdens het gehoor volgt de rechtbank niet. Het is eisers verantwoordelijkheid om zijn relaas naar voren te brengen. Als er problemen waren, had eiser dit moeten aangeven. Tijdens de gehoren heeft hij echter desgevraagd diverse malen aangegeven dat het goed ging. Bovendien volgt uit het verslag van het gehoor dat vragen meerdere malen aan eiser zijn gesteld en dat door de gehoormedewerker geverifieerd is of eiser het wel goed heeft begrepen op het moment dat de tolk aangaf dat hij eiser niet goed verstond.
6.3.
Uit eisers verklaringen blijkt voorts weliswaar dat hij heeft deelgenomen aan demonstraties, hetgeen door de staatssecretaris ook wordt gevolgd, maar geenszins dat eiser een belangrijke rol bij deze demonstraties vervulde. Eiser heeft op pagina 16 van het nader gehoor juist verklaard dat hij geen leidinggevende rol had bij de demonstraties. Hij moest de mensen een beetje in de gaten houden zodat de manifestatie vreedzaam bleef verlopen, er geen verkeerde dingen zouden gebeuren en niemand zich zou bezeren. De staatssecretaris heeft niet aannemelijk hoeven achten dat eiser door zijn bijdrage aan de demonstraties in de negatieve belangstelling is komen te staan waarbij hij tevens heeft kunnen betrekken dat de demonstraties legaal waren, vreedzaam verliepen en er geen arrestaties werden verricht.
6.4.
Ook op grond van eisers overige verklaringen heeft de staatssecretaris de negatieve belangstelling niet aannemelijk hoeven achten. Zo is eiser er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de demonstraties werden gefilmd door agenten in burger en waarom dit aanleiding zou moeten zijn voor agenten om juist naar eiser navraag te gaan doen bij familie en vrienden. Bovendien heeft het de staatssecretaris mogen bevreemden dat eiser niet kan vertellen wat de agenten over hem gevraagd hebben. Dat de autoriteiten een aanslag op eiser hebben gepleegd heeft de staatssecretaris evenmin hoeven volgen omdat eiser op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten bij het ongeluk betrokken waren.
6.5.
Zoals eerder reeds overwogen heeft de staatssecretaris eisers problemen als gevolg van de gestelde politieke activiteiten ongeloofwaardig mogen vinden en heeft eiser zijn lidmaatschap van de MAK niet aannemelijk gemaakt. Nu voorts eisers politieke activiteiten zich beperkten tot deelname aan legale demonstraties waarbij hij geen leidinggevende rol had heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is dat de Algerijnse autoriteiten van eisers politieke overtuiging op de hoogte zijn geraakt en dat hij als gevolg daarvan in de negatieve belangstelling staat of zal komen te staan. De staatssecretaris heeft hierbij terecht betrokken dat eiser niet heeft kunnen aangeven hoe hij zich bij terugkeer politiek zal opstellen en waarom hij de behoefte zou voelen om zich politiek te uiten mocht hij terugkeren naar Algerije. Tevens mocht betrokken worden dat eiser sinds zijn aankomst in Europa geen politieke activiteiten heeft ontplooid.

Conclusie en gevolgen

7. Gelet op wat de rechtbank hiervoor onder 6. heeft overwogen, is het beroep gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet echter aanleiding om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven, gelet op wat zij onder 6.1. tot en met 6.5 heeft overwogen.
8. Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,00,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,00,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit;
-bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit geheel in stand blijven;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,00,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2023:688.