ECLI:NL:RBDHA:2024:3381
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Algerijnse eiser met politieke overtuiging en vrees voor vervolging
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren op een onbekende datum en van Algerijnse nationaliteit, heeft op 23 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 30 augustus 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 21 september 2023 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De behandeling werd geschorst in verband met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Na verdere correspondentie tussen de partijen heeft de rechtbank op 21 februari 2024 het onderzoek gesloten.
De eiser heeft verklaard dat hij behoort tot de Kabylische bevolkingsgroep en lid is van de Mouvement Autodétermination Kabylie (MAK). Hij heeft deelgenomen aan vreedzame demonstraties en vreest vervolging door de Algerijnse autoriteiten vanwege zijn politieke activiteiten en het ontduiken van de dienstplicht. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd, maar dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor vervolging.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.750,00.