Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats] (Frankrijk), eiser
de Nationale ombudsman (de No), verweerder
Inleiding
mr. [naam].
Beoordeling door de rechtbank
Eiser voert aan dat verweerder hem ten onrechte als gemachtigde heeft geweigerd.
Voor de No bestaat de mogelijkheid het optreden als gemachtigde door een bepaald persoon te weigeren. [2] De hoogste bestuursrechter [3] heeft eerder overwogen dat van deze bevoegdheid slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik mag worden gemaakt. [4] Er moeten ernstige bezwaren aan de orde zijn. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling kunnen deze bezwaren van uiteenlopende aard zijn. Gedacht kan worden aan gevallen van evidente en ernstige ondeskundigheid. Ook kan worden gedacht aan gemachtigden die herhaaldelijk de normale gang van zaken, eventueel met bedreiging van geweld, verstoren. In aanvulling daarop heeft de Afdeling overwogen dat ook gevallen van misbruik van recht door een bepaalde persoon ernstige bezwaren kunnen vormen op grond waarvan die persoon als gemachtigde mag worden geweigerd. Ernstige bezwaren zijn evenwel niet reeds aan de orde indien de betrokken persoon in een incidenteel en op zichzelf staand geval misbruik van recht heeft gemaakt. Gelet op het ingrijpende karakter van de bevoegdheid tot weigering van een gemachtigde, vereist de zorgvuldigheid dat het bestuursorgaan uiteenzet op grond van welke concrete feiten en omstandigheden het zich op het standpunt stelt dat ernstige bezwaren tegen die persoon bestaan.
Conclusie en gevolgen
De rechtbank is van oordeel dat de No bijstand of vertegenwoordiging door eiser voor de duur van zes maanden heeft mogen weigeren. Bovendien heeft eiser misbruik gemaakt van de bevoegdheid tot het instellen van beroep tegen het bestreden besluit. Nu het beroep misbruik van recht inhoudt, is het beroep niet-ontvankelijk. De niet-ontvankelijk verklaring van het beroep heeft tot gevolg dat het bestreden besluit in stand blijft.