In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Den Haag, heeft een internist een kort geding aangespannen tegen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De internist, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Zwartjens, vordert dat IGJ vier toezichtsrapporten intrekt en dat IGJ geen beroep meer doet op deze rapporten. De internist stelt dat de rapporten onrechtmatig zijn opgesteld en dat er geen wettelijke grondslag voor bestaat. De IGJ, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. de Groot, heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2024 is gebleken dat beide partijen onvoldoende inzicht hebben verschaft in de totstandkoming van de vier toezichtsrapporten. De voorzieningenrechter, mr. T.F. Hesselink, heeft daarom partijen opgedragen om nadere informatie te verschaffen over de meldingen die aan de rapporten ten grondslag liggen. Partijen zijn verzocht om uiterlijk op 25 maart 2024 een compleet chronologisch overzicht van de meldingen en alle relevante stukken in te dienen.
De voorzieningenrechter heeft de mondelinge behandeling uitgesteld en verzocht om verhinderdata voor een nieuwe zitting in de periode van 2 tot en met 10 april 2024. De beslissing over de vorderingen van de internist is aangehouden, en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijk hun standpunten verder toe te lichten. Dit tussenvonnis is uitgesproken op 14 maart 2024.