ECLI:NL:RBDHA:2024:335
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 22 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft betoogd dat Duitsland niet voldoet aan de Europese richtlijnen en dat hij daar niet veilig is, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om het interstatelijk vertrouwensbeginsel te weerleggen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris mag uitgaan van dit beginsel, tenzij de vreemdeling aannemelijk maakt dat dit niet het geval is.
Eiser heeft verwezen naar het AIDA-rapport, maar de rechtbank stelt vast dat dit rapport niet voldoende onderbouwt dat er sprake is van systematische tekortkomingen in de opvang in Duitsland. Ook zijn de argumenten van eiser over de toegang tot rechtsbijstand en de veiligheid in Duitsland niet overtuigend genoeg om het besluit van de staatssecretaris te weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.