4.4.Oordeel van de rechtbank
Opbrengst
Uit het dossier blijkt dat er – naast de Marktplaats-oplichtingen waarvan alleen de veroordeelde wordt verdacht – 40 slachtoffers zijn die geld hebben overgeboekt naar de rekening van een katvanger. Het gaat om aangiftes dan wel verklaringen van slachtoffers waaruit blijkt dat zij zijn afgeperst en vervolgens geld hebben overgemaakt, in combinatie met bevindingen waaruit blijkt dat er daadwerkelijk geld is overgemaakt.
Voor zaaknummer 38 (met slachtoffer [slachtoffer 1] ) geldt dat niet. Het dossier bevat geen aangifte of verklaring van [slachtoffer 1] , waardoor de rechtbank onvoldoende aanwijzingen heeft om het overgemaakte geld als opbrengst uit een strafbaar feit te beschouwen.
Het is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de overige bedragen die zijn overgemaakt als opbrengst kunnen worden gekwalificeerd. Dat geldt echter niet voor de bedragen die zijn overgemaakt en die vervolgens zijn teruggestort. Dit is het geval geweest bij de slachtoffers [slachtoffer 2] (zaaksdossier 23) en [slachtoffer 3] (zaaksdossier 28). De bedragen die deze slachtoffers hebben overgemaakt, tellen daarom niet mee bij de opbrengst. Verder heeft het slachtoffer [slachtoffer 4] (zaaksdossier 29) € 1.800,- overgemaakt, maar is € 300,- teruggestort. Het bedrag dat is teruggestort, wordt in mindering gebracht op de opbrengst.
In totaal komt de opbrengst daarmee op een bedrag van € 46.335,00. Dit bedrag is exclusief de zaken 33 en 35.
Toerekening zaken aan de veroordeelde
Vervolgens is de vraag bij welke zaken de veroordeelde betrokken is geweest.
Anders dan in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel en door de officier van justitie tot uitgangspunt is genomen, zal de rechtbank alleen voordeel uit een zaak aan een veroordeelde toerekenen indien er concrete aanwijzingen zijn dat de veroordeelde bij die specifieke zaak was betrokken. Dat betekent onder meer dat geen voordeel wordt toegerekend in de zaken waarin alleen de katvangers bekend zijn geworden en onduidelijk is gebleven of en welke veroordeelden bij die zaak betrokken zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier concrete aanknopingspunten voor betrokkenheid van de veroordeelde in de volgende zaaksdossiers:
- zaaksdossier 11 ( [slachtoffer 5] )
- zaaksdossier 13 ( [slachtoffer 6] )
- zaaksdossier 14 ( [slachtoffer 7] )
- zaaksdossier 15 ( [slachtoffer 8] )
- zaaksdossier 17 ( [slachtoffer 9] )
- zaaksdossier 19 ( [slachtoffer 10] )
- zaaksdossier 20 ( [slachtoffer 11] )
- zaaksdossier 21 ( [slachtoffer 9] )
- zaaksdossier 24 ( [slachtoffer 12] )
- zaaksdossier 25 ( [slachtoffer 13] )
- zaaksdossier 35 ( [slachtoffer 14] )
- zaaksdossier 42 ( [slachtoffer 15] )
Voor de bovenstaande zaken, met uitzondering van zaak 35, geldt dat er door de veroordeelde berichten zijn verzonden die betrekking hebben op geld dat de betreffende slachtoffers hebben overgemaakt. Wat betreft zaak 35, Marktplaats-oplichting, geldt – onder verwijzing naar het vonnis in de hoofdzaak – dat op de telefoon voldoende bewijs is aangetroffen om buiten gerede twijfel vast te kunnen stellen dat de veroordeelde deze oplichting heeft gepleegd. Voor zaak 33 is dat niet het geval, waardoor er voor die zaak geen wederrechtelijk verkregen voordeel aan de veroordeelde wordt toegerekend.
Kosten
Wat betreft de kosten kan uit het dossier worden opgemaakt dat de katvangers een bedrag hebben ontvangen voor het ter beschikking stellen van hun bankrekening en het vervolgens opnemen van het geldbedrag. Ten aanzien van de omvang van de kosten voor katvangers, overweegt de rechtbank als volgt.
De katvanger [naam 2] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij in sommige gevallen € 50,00 heeft ontvangen. Dit komt overeen met een chatgesprek van 10 augustus 2019 tussen [medeverdachte 2] en de veroordeelde, waarbij [medeverdachte 2] aan de veroordeelde vraagt: ‘wat heb je [alias] gegeven?’. Daarop antwoordt de veroordeelde: ‘Bankoe’. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 2] en de veroordeelde de katvanger [naam 2] aanduiden met de bijnaam ‘ [alias] ’. Uit verschillende berichten kan verder worden opgemaakt dat met bankoe € 50,00 wordt bedoeld.
Gelet op het bovenstaande gaat de rechtbank ervan uit dat de kosten voor een katvanger per zaak € 50,00 bedragen. Indien er meerdere katvangers betrokken zijn, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat ieder van hen € 50,00 heeft ontvangen. Het uitgangspunt van € 50,00 per betrokken katvanger vindt steun in een chatgesprek van 31 juli 2019 tussen [medeverdachte 2] en de veroordeelde waarin de veroordeelde te kennen geeft dat de katvangers [naam 2] en [naam 3] ieder een ‘bankoe’ krijgen.
Een uitzondering is mogelijk indien concrete aanknopingspunten daar aanleiding toe geven. Dat is naar het oordeel van de rechtbank enkel het geval in zaaksdossier 13 met slachtoffer [slachtoffer 6] . Uit een chatgesprek tussen de veroordeelde en [medeverdachte 2] blijkt dat katvanger [naam 2] € 60,00 heeft gekregen (‘van die 6b heb ik [alias] 60 gegeven’).
Gelet op het bovenstaande maakt de rechtbank, anders dan in het berekeningsrapport en door de officier van justitie tot uitgangspunt is genomen, geen uitzondering voor de katvanger [naam 1] . [naam 1] heeft tijdens zijn verhoor weliswaar percentages van 15 en 30 procent genoemd, maar hij heeft tijdens het verhoor tevens te kennen gegeven: ‘ik heb net 30% gezegd wat ik heb gekregen maar ik wil dat het uit de verklaring wordt gehaald want ik weet het niet meer precies’. Ook omdat niet valt in te zien waarom [naam 1] significant meer zou krijgen dan andere katvangers, legt deze verklaring onvoldoende gewicht in de schaal om voor [naam 1] een ander bedrag per slachtoffer te hanteren.
Verdeling
Vervolgens is de vraag hoe de opbrengst in bovengenoemde zaken werd verdeeld. De rechtbank zoekt voor de onderlinge verdeling aansluiting bij uitlatingen van [medeverdachte 2] in chatgesprekken van 21 juni 2019 (‘ja ik krijg 33,33 %’), 27 juni 2019 (‘morgen waarschijnlijk 13 bar’ en ‘430 pak ik’), 7 juli 2019 (‘33,33 pro pak ik’) en 31 juli 2019 (‘normaal pak ik gewoon mij 1/3’).
In een chatgesprek tussen de veroordeelde en [medeverdachte 2] van 10 augustus 2019 bespreken de veroordeelde en [medeverdachte 2] de opbrengst van € 600,00 die is overgemaakt door slachtoffer [slachtoffer 8] . Daarover zegt de veroordeelde: ‘75/75 en hij bankoe. 4 bar is al apart gehouden’. Daarop antwoordt [medeverdachte 2] : ‘is goed’. Uit de context maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 2] en de veroordeelde ieder € 75,00 krijgen en de katvanger € 50,00. De overige € 400,00 is apart gehouden.
Het komt er dus op neer dat [medeverdachte 2] een derde deel van de opbrengst krijgt, daarvan de katvangers betaalt en het restant evenredig deelt met de veroordeelde.
In bijlage 2 bij dit vonnis is een overzicht opgenomen waarbij per zaak uiteen is gezet wat de opbrengst was en welk deel daarvan toekwam aan de veroordeelde.
Slotsom
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 2.606,67.