ECLI:NL:RBDHA:2024:3280
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake inreisverbod voor Azerbeidzjaanse verzoeker
Op 12 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Azerbeidzjaanse nationaliteit, die een inreisverbod van tien jaar had gekregen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het inreisverbod was opgelegd bij besluit van 9 december 2021. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 februari 2024, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, mr. A.J. Rossingh en mr. N.B. Swart.
In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter het beroep gegrond verklaard, maar geen aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.