ECLI:NL:RBDHA:2024:3273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
NL24.3861 NL24.3870 NL24.3880
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 maart 2024, zijn de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. De verzoekers, bestaande uit meerdere asielzoekers met verschillende V-nummers, hadden beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen niet in behandeling had genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers hebben verzocht om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in andere zaken die verband houden met de asielaanvragen van de verzoekers. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De verzoeken zijn om die reden afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde als griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.3861, NL24.3870 en NL24.3880

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoeker 1], verzoeker 1, V-nummer: [nummer 1],

[naam verzoekster],verzoekster, V-nummer: [nummer 2],
mede namens:
[naam 1],V-nummer: [nummer 3],
[naam 2],V-nummer: [nummer 4], en
[naam 3],V-nummer: [nummer 5],
en
[naam verzoeker 2], verzoeker 2, V-nummer: [nummer 6],
gezamenlijk te noemen ‘verzoekers’
(gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 1 februari 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland daarvoor verantwoordelijk is.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.3860, NL24.3869 en NL24.3879 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.