ECLI:NL:RBDHA:2024:3271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
NL23.39724
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens onsamenhangende verklaringen en niet verschijnen voor aanvullend gehoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Algerijnse eiser. De eiser had op 4 oktober 2023 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 13 december 2023. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 29 februari 2024 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in het verleden problemen heeft ondervonden in Algerije, maar dat zijn verklaringen over deze problemen onsamenhangend en ongeloofwaardig waren. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende inspanningen heeft geleverd om zijn asielaanvraag te onderbouwen, vooral gezien het feit dat hij niet is verschenen voor een aanvullend gehoor op 4 december 2023. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser op 8 januari 2024 is aangehouden voor diefstal en sindsdien in voorlopige hechtenis zit, wat mogelijk heeft bijgedragen aan zijn afwezigheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris de asielaanvraag van de eiser terecht als ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39724

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Inleiding

In het besluit van 13 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 op een zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Eisers gemachtigde is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1989 en heeft de Algerijnse nationaliteit.
2. Op 25 april 2022 heeft eiser asiel aangevraagd in Nederland. In het besluit van 9 juni 2022 heeft verweerder deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming vertrokken was. Vervolgens hebben de Nederlandse autoriteiten verzoeken om eiser terug te nemen geaccepteerd vanuit achtereenvolgens Duitsland en Zwitserland. Eiser is op eigen gelegenheid teruggereisd naar Nederland.
3. Deze zaak gaat over eisers asielaanvraag van 4 oktober 2023. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden nadat er een stuk grond van zijn opa werd afgepakt en nadat hij geld had gestolen van een groep mensen. Eisers nader gehoor op 30 november 2023 is afgebroken en eiser is daarna niet ingegaan op de uitnodiging om dat gehoor op 4 december 2023 voort te zetten.
4. In het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft echter eisers verklaringen over de inbeslagname van het stuk grond en de bedreigingen wegens diefstal niet geloofwaardig geacht. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat eisers niet verschijnen op 4 december 2023, zijn overlastgevend gedrag, zijn gebrek aan inspanningen en zijn onsamenhangende verklaringen niet rijmen met zijn stelling dat hij internationale bescherming nodig heeft.
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat het nader gehoor op 30 november 2023 is afgebroken vanwege vermoeidheidsklachten, en dat deze klachten van invloed zijn geweest op de kwaliteit van zijn verklaringen. Hij stelt daarom dat hij opnieuw in de gelegenheid had moeten worden gesteld om het nader gehoor af te ronden.
6. Ter zitting heeft verweerder meegedeeld dat eiser op 8 januari 2024 is aangehouden vanwege diefstal, dat hij in voorlopige hechtenis is geplaatst en dat hij met ingang van 24 januari 2024 in detentie zit. Dit zou kunnen verklaren waarom eisers gemachtigde geen contact met eiser heeft kunnen krijgen. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit juist is. Tijdens het gehoor op 30 november 2023 is een arts geraadpleegd en daarbij is niets anders vastgesteld dan dat eiser moe was. Het komt voor rekening van eiser dat hij niet is ingegaan op de uitnodiging om op 4 december 2023 verder te gaan met het nader gehoor. In wat eiser op 30 november 2023 heeft verklaard, bestaat geen aanleiding om een asielvergunning te verlenen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat eiser onsamenhangend, summier en vaag en daarmee ongeloofwaardig heeft verklaard over problemen in Algerije. Eiser heeft niet bestreden dat hij onsamenhangend, summier en vaag heeft verklaard over zijn problemen in Algerije. Verweerder heeft die verklaringen dan ook als ongeloofwaardig kunnen aanmerken. Vanwege twijfel over de vraag of eiser op 30 november 2023 in staat was om te worden gehoord, is eiser uitgenodigd voor een vervolg van het nader gehoor op 4 december 2023. Hier is hij zonder opgaaf van redenen niet verschenen. Vervolgens heeft eiser niets meer van zich laten horen en is hij voor zijn gemachtigde onbereikbaar gebleven. Eiser is niet ter zitting verschenen om toelichting te geven. Niet is gebleken dat hij door verweerder of door de rechtbank op onjuiste wijze is uitgenodigd om te worden gehoord.
8. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.