Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 31 januari 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiser en verklaart het beroep ongegrond. Eiser had op 29 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar uit Eurodac bleek dat hij eerder asiel had aangevraagd in Duitsland en Denemarken. Op basis van de Dublinverordening is Nederland niet verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag, omdat Duitsland op 8 januari 2024 het verzoek om terugname heeft aanvaard. Eiser voerde aan dat het uitbrengen van een voornemen door de staatssecretaris in strijd was met de zorgvuldigheid, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat het voornemen geen formeel besluit is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Duitsland onevenredige hardheid zou opleveren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser kan worden overgedragen aan Duitsland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt op 6 maart 2024.