ECLI:NL:RBDHA:2024:3254
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over opname geneesmiddel in basispakket zorgverzekering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2024, in de zaak tussen Gilead Sciences Ireland UC en Gilead Sciences Netherlands B.V. als eisers en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als verweerder, staat de vraag centraal of de mededeling van de minister over het geneesmiddel Trodelvy een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de mededeling van 27 maart 2023, waarin werd aangegeven dat Trodelvy niet in het basispakket van de zorgverzekering wordt opgenomen, niet gericht is op rechtsgevolg en derhalve geen besluit is. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om de zaak te behandelen.
Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. van Lessen Kloeke, betogen dat de brief van de minister een beschikking is en dat er geen sprake is van een weigering om een algemeen verbindend voorschrift te wijzigen. De rechtbank stelt vast dat de brief geen wijziging van de status van het geneesmiddel inhoudt, aangezien Trodelvy in de sluis blijft staan en niet vergoed wordt. De rechtbank concludeert dat eisers zich kunnen wenden tot de civiele rechter, die mogelijk wel rechtsbescherming kan bieden.
De rechtbank beslist dat zij onbevoegd is en dat het griffierecht aan eisers wordt terugbetaald, zonder vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en civiele rechtsmiddelen in het kader van de zorgverzekering en de opname van geneesmiddelen in het basispakket.