Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[naam verzoeker], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot asielaanvragen van twee verzoeksters en hun kinderen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze procedure. De verzoeksters hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van 26 januari 2024, waarin werd aangegeven dat de asielaanvragen niet in behandeling zouden worden genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er eerder op dezelfde dag uitspraak is gedaan in andere zaken die verband houden met de asielaanvragen van de verzoeksters. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde als griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.