ECLI:NL:RBDHA:2024:3236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
SGR 23/1672
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.A.R. Wieleman, was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 47,72%, die was aangepast van 48,39% in een eerder besluit. Eiseres stelde dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage te laag was vastgesteld en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) op basis van haar medische klachten, waaronder schouder-, rug-, heup- en knieklachten, hartritmestoornissen en psychische klachten zoals een depressie en paniekstoornis.

De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de rapportages voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) overtuigend was en dat er geen aanleiding was om aanvullende beperkingen aan te nemen. Eiseres had geen nieuwe medische stukken overgelegd die tot een ander oordeel konden leiden.

De rechtbank concludeerde dat de geduide functies binnen de belastbaarheid van eiseres vielen en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1672 WIA
uitspraak van de enkelvoudige kamer van uiterlijk 21 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

gemachtigde: mr. G.A.R. Wieleman,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),verweerder
gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans.

Procesverloop

In het besluit van 17 augustus 2022 (het primaire besluit) is aan eiseres met ingang van 1 oktober 2022 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeid (WIA) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 48,39%. Aan dit besluit liggen de rapporten van de primaire verzekeringsarts van 5 juli 2022 en van de arbeidsdeskundige van 9 augustus 2022 ten grondslag.
In het besluit van 26 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid bijgesteld naar 47,72%. Aan dit besluit liggen de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 20 december 2022 en de arbeidsdeskundige b&b van 26 januari 2023 ten grondslag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit in beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.S. de Vreeze.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
Eiseres voert in beroep aan dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage te laag is
vastgesteld. De rapportages van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige geven een onjuist dan wel onrealistisch beeld van haar werkelijke (medische) beperkingen. Tijdens de datum in geding (1 oktober 2022) is eiseres bekend met schouder-, rug-, heup- en knieklachten, hartritmestoornissen en psychische klachten. Eiseres is gediagnostiseerd met pijn in de bovenste extremiteiten, gonartrose, pijn in de heupen, een ritmestoornis en spanningsklachten. Volgens eiseres hadden meer beperkingen moeten worden aangenomen in rubriek 4 (onder punten 4.8, 4.9 en 4.20) en rubriek 5 (onder punt 5.5).
Tevens voert eiseres aan dat meer beperkingen dienen te worden aangenomen ten aanzien van haar psychische klachten. In tegenstelling tot wat de verzekeringsartsen aangeven, is eiseres onder behandeling, te weten bij psychologie praktijk Cherryl Sewpersad. Bij eiseres is een depressie met een paniekstoornis en kenmerken van verwerkingsproblemen met PTSS gediagnostiseerd. Eiseres stelt dat meer beperkingen moeten worden aangenomen in rubriek 1 (onder punten 1.1, 1.2 en 1.3) en 2 (onder punten 2.6 en 2.7).
1.2
Eiseres voert aan dat een urenbeperking dient te worden aangenomen. Zij stelt dat voor haar een verdere urenbeperking geïndiceerd is op basis van (a) een stoornis in de energiehuishouding en (b) op preventieve gronden.
1.3
Eiseres voert verder aan dat de geduide functies niet passend zijn gezien het feit dat zij meer beperkt is dan dat de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Voor de functie Procesoperator voedingsmiddelen industrie is een VMBO diploma vereist. Deze heeft eiseres niet, zij heeft wel een MBO 2 diploma behaald, echter in de zorgsector. Daarnaast wordt de functie overschreden door het maximaal tillen. Ook de geselecteerde functie Textielproductenmaker is niet geschikt. In de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is namelijk een beperking aangenomen voor een werk zonder verhoogd persoonlijk risico. Voor deze functie is echter een prik- en snij risico.
2. Verweerder handhaaft in beroep het bestreden besluit.
3.1
De rechtbank overweegt als volgt.
3.2
De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluit omtrent arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft op 5 juli 2022 een rapport opgesteld. Dit rapport is gebaseerd op dossierstudie en fysiek spreekuur. De verzekeringsarts b&b heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Eiseres is tevens gezien op spreekuur van 15 december 2022. Ook tijdens de bezwaarprocedure ingediende stukken zijn meegenomen in het rapport van de verzekeringsarts b&b van 20 december 2022. De rechtbank is tevens van oordeel dat de verzekeringsarts b&b op een zorgvuldige wijze en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, inclusief de psychische klachten, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts b&b aspecten van de medische situatie van eiseres onjuist heeft vastgesteld of gemist.
3.4
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd waarom geen aanleiding bestaat om aanvullende beperkingen te duiden. De gezondheidsklachten van eiseres bestaan uit zowel lichamelijke als geestelijke klachten. De lichamelijke klachten zien voornamelijk op schouder-, rug-, heup- en knieklachten (gonartrose) en hartritmestoornissen. De rechtbank constateert dat diverse beperkingen voor de klachten in de FML zijn aangenomen. Over de klachten met betrekking tot de hartritmestoornissen heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd in zijn rapport van 20 december 2022 dat genoeg beperkingen zijn aangenomen in de FML,
te weten in de vorm van beperkingen in de psychische belasting en niet werken op plekken waar gevaar kan optreden. Dit geldt ook voor de door eiseres ervaren gevoel van wegvallen. Eiseres mag dan ook niet op hoogtes werken en niet met gevaarlijke machines. Over de pijn aan de heupen en liezen, heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd dat ook hiervoor beperkingen zijn aangenomen in de fysieke belasting. De rechtbank ziet dit terug in de FML van 5 juli 2022. Over de diagnose gonartrose bij de knieën heeft verweerder toegelicht dat een diagnose niet automatisch leidt tot bepaalde beperkingen in de FML. De vastgestelde beperkingen in de rubrieken dynamische handelingen en statische houdingen zijn gebaseerd op de lichamelijke onderzoeken die de verzekeringsartsen hebben verricht. De rechtbank acht de motiveringen van de verzekeringsartsen in de medische rapportages van 5 juli 2022 en 20 december 2022 toereikend. In rubriek 4 en 5 zijn namelijk diverse beperkingen aangenomen in het reiken, buigen, duwen en trekken, tillen, lopen, klimmen, knielen en hurken, zitten en staan. Het betoog dat in rubriek 4 en 5 beperkingen moeten worden aangenomen, kan de rechtbank dan ook niet volgen. Eiseres heeft daarbij in beroep geen (nieuwe) medische stukken overlegd die kunnen leiden tot een ander oordeel.
3.5
De rechtbank overweegt ten aanzien van de psychische klachten als volgt. Deze klachten zien voornamelijk op stress, paniekklachten, geheugen en concentratie problemen. Uit het schrijven van psycholoog Cherryl Sewpersad van 14 oktober 2022 blijkt dat eiseres is gediagnostiseerd met depressie met een paniekstoornis en kenmerken van verwerkingsproblemen met PTSS. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd dat ruime psychische beperkingen zijn aangenomen in het persoonlijk en sociaal functioneren. Verder heeft de primaire verzekeringsarts gemotiveerd dat uit het psychisch onderzoek geen aanwijzingen zijn voor beperkende psychopathologie. Ook heeft de primaire verzekeringsarts gemotiveerd dat hoogstens sprake is van enige kwetsbaarheid, gezien de medische voorgeschiedenis. De rechtbank acht de motivering van de verzekeringsartsen overtuigend. Eiseres heeft verder in beroep geen (andere) medische stukken overgelegd die kunnen leiden tot een ander oordeel. Het betoog slaagt niet.
4. De rechtbank is tevens van oordeel dat de verzekeringsarts b&b op overtuigende wijze heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding om een verdergaande urenbeperking te duiden. De verzekeringsarts b&b acht aannemelijk dat eiseres klachten heeft, maar voor een beperking in de duurbelastbaarheid in arbeid ontbreken ziektebeelden die impliceren dat sprake is van een stoornis in de energiehuishouding of die tot preventieve maatregelen nopen. Volgens de verzekeringsarts b&b is voor verdergaande beperkingen geen aanleiding gezien de afwezigheid van intensievere behandelingen of het aanwezig zijn van een ernstigere psychiatrische problematiek. Eiseres is ook niet verminderd beschikbaar omdat zij behandelingen volgt. De rechtbank acht deze motivering voldoende en duidelijk.
5.1
De rechtbank ziet, uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
5.2.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de functie Procesoperator voedings-middelenindustrie als volgt. De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapport voldoende gemotiveerd waarom geen sprake is van overschrijding van de FML bij deze functie. Die motivering komt erop neer dat tijdens de werkzaamheden ongeveer 1x per week een droogstof emmer van ongeveer 10 kg onder de mixerzeef dient te worden verwijderd. In de FML is eiseres beperkt geacht voor het tillen. Zij kan namelijk tot 5 kg tillen.
Echter, de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen dat eiseres in staat is om af en toe tot 10 kg te tillen. De arbeidsdeskundige b&b heeft deze functie geschikt geacht na overleg met de verzekeringsarts b&b op 3 augustus 2022. De rechtbank acht deze motivering voldoende.
5.2
De rechtbank overweegt ten aanzien van de opleidingseisen bij voornoemde functie als volgt. Naar vaste rechtspraak kan een functie waarvoor een diploma-eis wordt gesteld niet aan een verzekerde worden opgedragen als die verzekerde niet beschikt over het vereiste (of een daarmee ten minste gelijk te stellen) diploma. [1] Bij de functie Procesoperator voedingsmiddelenindustrie wordt een opleidingsniveau 3 gehanteerd (VMBO) afgesloten met diploma of andere opleidingen op dit niveau). De arbeidsdeskundige b&b heeft gemotiveerd dat de opleidingseisen van deze functie maximaal mbo-2 niveau is. Volgens de arbeidsdeskundige b&b voldoet eiseres aan de opleidingseisen, omdat zij 3 jaar vmbo heeft gevolgd en een mbo-2 diploma behaald. Volgens de arbeidsdeskundige – zoals ter zitting toegelicht door verweerder – heeft eiseres dan ook het nodige denkniveau om de functie te kunnen uitvoeren. De rechtbank acht de motivering voldoende en duidelijk.
5.3
De rechtbank overweegt ten aanzien van de functie Textielproductenmaker als volgt. De arbeidsdeskundige heeft bij zijn rapport van 9 augustus 2022 gemotiveerd dat klant is aangewezen op werk zonder verhoogd risico, namelijk niet op hoogtes of bij gevaarlijke machines. In de functie Textielproductenmaker is sprake van prik- en snijrisico in verband met werken met naalden en schaal. Er is dus geen sprake van werken op hoogte of bij gevaarlijk machines. De rechtbank acht deze motivering ook voldoende en duidelijk.
5.4
De geduide functies vallen derhalve binnen de belastbaarheid van eiseres.

Conclusie en gevolgen

6. De rechtbank zal het beroep van eiseres ongegrond verklaren. Voor een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 13 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1530.