ECLI:NL:RBDHA:2024:3236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.A.R. Wieleman, was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 47,72%, die was aangepast van 48,39% in een eerder besluit. Eiseres stelde dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage te laag was vastgesteld en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) op basis van haar medische klachten, waaronder schouder-, rug-, heup- en knieklachten, hartritmestoornissen en psychische klachten zoals een depressie en paniekstoornis.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de rapportages voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) overtuigend was en dat er geen aanleiding was om aanvullende beperkingen aan te nemen. Eiseres had geen nieuwe medische stukken overgelegd die tot een ander oordeel konden leiden.
De rechtbank concludeerde dat de geduide functies binnen de belastbaarheid van eiseres vielen en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.