ECLI:NL:RBDHA:2024:3235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
SGR 23/3087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende rekening houden met klachten en beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.A.R. Wieleman, stelde dat het besluit van het Uwv onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten en beperkingen. Eiseres heeft diverse medische aandoeningen, waaronder een collageenziekte en scoliose, en voerde aan dat haar beperkingen zwaar waren onderschat. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig onderzoek hebben verricht. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiseres geen reden geven om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3087

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

gemachtigde: mr. G.A.R. Wieleman,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),verweerder
gemachtigde: mr. T. Eversteijn.

Inleiding

Bij besluit van 14 november 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Aan dit besluit liggen ten grondslag de rapporten van de primaire verzekeringsarts van 21 september 2022 en de arbeidsdeskundige van 13 november 2022.
Bij besluit van 14 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Aan dit besluit liggen de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 23 mei 2023 en van de arbeidsdeskundige b&b van 7 maart 2023 ten grondslag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. S. Vreeze.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
Eiseres voert in beroep aan dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat
verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de klachten van eiseres. Eiseres heeft herhaaldelijk aangegeven dat haar klachten zijn verergerd. Volgens het rapport van arts C.L. van Hagen van 11 mei 2021 is sprake van een Amber-situatie, omdat eiseres zich ziek heeft gemeld met gelijkende klachten als ten tijde van de WIA-beoordeling in 2018. Zij stelt dat haar beperkingen zwaar zijn onderschat. Eiseres kent namelijk een breed scala aan lichamelijke klachten, zoals een collageenziekte (Ehlers Danlos) en epicondylitis medialis. Daarnaast draagt eiseres wegens haar platvoeten orthopedische schoenen. Na een korte periode te hebben gelopen – ongeveer 20 minuten – krijgt zij pijn in haar onderrug. Dit is te verklaren wegens de scoliose die bij eiseres sinds haar jeugd aanwezig is.
Ook ervaart eiseres hypermobiliteit in beide heupen en ervaart zij klachten wegens het Raynaud-fenomeen. Eiseres voert aan dat gezien de omvang deze klachten een preventieve urenbeperking dient te worden aangenomen.
1.2
Eiseres voert verder aan dat de geduide functies niet passend zijn gezien het feit dat zij meer beperkt is dan dat de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Ten aanzien van de functie Inpakker (SBC-code 111190), voert eiseres aan dat de belastbaarheid in genoemde functie wordt overschreden op het knijpen en grijpkracht. Uit de toelichting van de arbeidsdeskundig analist blijkt dat het in de functie gaat over het met grote snelheid koekjes en (pakjes) koeken van de lopende band pakken. Eiseres is echter voor haar maatgevende arbeid uitgevallen, dat zich onder andere kenmerkte in repeterende hand- en vingerbewegingen. Gelet op de beperkingen van eiseres is de functie niet geschikt voor haar. Dit maakt tevens de functie Productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) niet geschikt voor eiseres. Over de functie Administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100), voert eiseres aan dat zij geen gebruik kan maken van de cilindergreep. Uit de toelichting vaan de arbeidsdeskundig analist blijkt namelijk dat het in de functie voorkomst: hanteren van laptops, mapjes, nietmachine, ontnieter en telefoon.
2. Verweerder heeft in beroep het bestreden besluit gehandhaafd.
3.1
De rechtbank overweegt als volgt.
3.2
De rechtbank stelt voorop dat verweerder een besluit over de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de onderhavige zaak sprake is van voldoende zorgvuldig onderzoek. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op 21 september 2022 gezien waarbij een psychisch en lichamelijk onderzoek is verricht. Hij heeft het dossier met de daarin aanwezige medische informatie en de overgelegde informatie van de behandelaars bestudeerd. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres telefonisch gesproken op 9 februari 2023. In zijn rapport van 23 februari 2023 heeft hij tevens gemotiveerd waarom hij heeft afgezien van een fysiek spreekuur. Verder heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over het belastbaarheidsonderzoek van de primaire verzekeringsarts. Voorts overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat sprake is van een Amber-situatie en dat desondanks geen extra beperkingen zijn aangenomen, niet betekent dat er sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Immers, verergering van klachten brengt niet steeds vermeerdering van beperkingen met zich.
3.4
De rechtbank is vervolgens van oordeel dat de beroepsgronden geen reden geven te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank overweegt dat de primaire verzekeringsarts in zijn rapport van 21 september 2022 de aandoeningen van eiseres, zoals de collageenziekte, epicondylitis medialis, Raynaud en hypermobiliteit heeft betrokken in zijn beoordeling. Ook heeft de primaire verzekeringsarts opgemerkt dat eiseres orthopedische schoenen draagt voor haar platvoeten. Wat betreft de scoliose heeft de primaire verzekeringsarts bij lichamelijk onderzoek geconstateerd dat er geen duidelijke standsafwijking is en een normale beweeglijkheid van de rug is.
Er zijn diverse beperkingen aangenomen in de FML in de fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
3.5
In het bijzonder is de rechtbank van oordeel dat verweerder met aanvullende rapportage van 28 augustus 2023 op inzichtelijke wijze is ingegaan op de beroepsgronden ten aanzien de aandoeningen van eiseres. Zo motiveert de verzekeringsarts b&b dat uit onderzoek is gebleken dat de mediale epicondylus rechts gevoelig is en wat verdikt, maar bijbehorende weerstandstest normaal mogelijk is, evenals de tegenovergestelde krachtopbouw bij supinatie. Bij het lichamelijk onderzoek is geconstateerd dat vuisten maken en vingers spreiden volledig mogelijk zijn. Verder heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd dat op basis van de onderzoeksbevindingen van de primaire verzekeringsarts geen aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen ten aanzien van repetitieve hand- en vingerbewegingen en of cilindergreep. Ook ten aanzien van het fenomeen van Raynaud motiveert de verzekeringsarts b&b dat er geen direct aanleiding is een beperking aan te nemen ten aanzien van koude, omdat het fenomeen geen onderdeel is van bijkomende ontstekingen van bloedvaten. De verzekeringsarts b&b motiveert verder dat er geen ernstige standsafwijking aan de rug wordt gevonden en er geen aanwijzingen zijn voor zenuwbeknelling, waardoor aanvullende rug beperkingen niet nodig zijn. De rechtbank acht de motivering van de verzekeringsarts b&b overtuigend. Eiseres heeft verder in beroep geen (nieuwe) medische stukken overgelegd die kunnen leiden tot een ander oordeel. Het beroep slaagt niet.
4. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd dat als eiseres voldoende rekening houdt met de gestelde beperkingen ten aanzien van de zwaarte van de belasting, geen preventieve medische urenbeperking nodig is. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b hiermee afdoende heeft gemotiveerd waarom geen urenbeperking moet worden aangenomen.
5. De rechtbank ziet voorts, uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De rechtbank overweegt allereerst dat in de FML geen beperkingen zijn aangegeven ten aanzien van de cilindergreep. In de door de arbeidsdeskundige b&b geselecteerde functies worden om die reden op dat punt geen signaleringen geconstateerd. Verder heeft de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd dat voor de functie administratief ondersteunend werknemer geen stevige kracht behoeft te worden uitgeoefend. De rechtbank acht deze functie dus geschikt. Wat betreft de functies inpakker en productiemedewerker industrie heeft eiseres aangekaart dat zij beperkt is geacht voor het grijpen en knijpen, waardoor zij onder andere ook niet in staat is om repeterende hand- en vingerbewegingen uit te voeren. In zijn rapport van 28 augustus 2023 heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd dat in de functie koekjesinpakker koekjes moeten worden opgepakt met een bovenhandse greep (handrug naar boven toe gericht, vinder naar beneden), terwijl bij epicondylitis medialis juist onderhandse grepen beperkt worden. Over de functies productiemedewerker industrie en inpakker merkt de rechtbank op dat de repetitieve hand- en vingerbewegingen geen signaleringen opleveren in de Resultaat functiebeoordeling. Dit betekent dat de functies op die punten de belastbaarheid van eiseres, zoals neergelegd in de FML, niet overschrijden. Het beroep slaagt niet.
6. Ter zitting is door eiseres verklaard dat het systeem van de toekenning van een WIA-uitkering onrechtvaardig is, omdat het inkomstenverlies van iemand met een hoog uurloon snel leidt tot een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit in tegenstelling tot belanghebbenden met een laag inkomen, zoals eiseres. De rechtbank ziet wat eiseres bedoelt. De rechtbank dient haar uitspraken echter te baseren op de wet.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Voor een vergoeding van proceskosten en het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.